Programma. "Hoofddoelstelling: "Voor de bevolking van het Noorden moeten "voorzieningen van voldoende niveau op een bereikbare afstand "aanwezig zijn". "Subdoelstelling: "Gestreefd dient te worden naar hiërarchie van "verzorgende functies". Voorts wordt een enkelvoudige doelstelling met betrekking tot de kernen hiërarchie geformuleerd, waarbij de volgende indeling is gebruikt "A: kern met landsdelige functie, thans en/of in de toekomst; "B: kern met regionale functie, thans en in de toekomst; "a: kern met streekverzorgende functie, thans en in de toekomst; "b: kern met thans onvolledig streekverzorgende functie, in de toekomst volledig streekverzorgend De bovenstaande -on zich aanvaardbare- hiërarchie is in het I.S.P. rapport geconcretiseerd door Groningen en Zwolle als A-kern aan te duiden. Leeuwarden is evenwel ten onrechte opgenomen onder de omschrijving "kern met regionale functie" in plaats van onder "kern met lands- "delige functie". Hiertegen dient nu reeds stelling te worden ge nomen Er dient in de eerste plaats op gewezen te worden, dat Leeuwarden de belangrijkste kern binnen het gehele Eriese verzorgingsgebied is. Het huidige voorzieningenniveau is reeds "landsdelig"waarbij te denken valt aan voorzieningen op het gebied van wonen en werken, onderwijs, volksgezondeheid, cultuur en sport. Het tot dusverre gevoerde rijksbeleid is op verschillende terrei nen duidelijk gericht op uitbouw van Leeuwarden als belangrijke centrumplaats in het Noorden. Te noemen valt in dit kader bijvoor beeld het spreidingsbeleid met betrekking tot de rijksdiensten. Leeuwarden is bereid in dit verband een opvangfunctie in het Noor den te blijven vervullen, teneinde enerzijds de randstedelijke con gestieproblemen op te lossen en tevens het eigen economische en sociaal-culturele draagvlak te verbeteren. De vestiging van een instelling voor universitair onderwijs in Leeuwarden geeft duidelijk weer welk belang op rijks-niveau aan de centrumpositie van Leeiiwarden wordt gehecht. Ook de verkregen rijks-steun bij projecten als de aanleg van het Groene Stergebied en de realisering van het buitenoosttangent wijst evenzeer op een beleid dat gebaseerd is op overwegingen, waarbij Leeuwarden wordt beschouwd als stedelijke kern van het hoogste niveau. Leeuwarden is bovendien het Friese bestuurlijke-administratieve centrum, terwijl de aanwezigheid van het Gerechtshof het belang op juridisch gebied voor geheel Noord-Nederland aangeeft. De hier gememoreerde aspecten van het gevoerde rijksbeleid geven duidelijk weer, dat het niet langer beschouwen van Leeuwarden als "kern met een landsdelige functie" als een ongemotiveerde en niet acceptabele ombuiging van het tot dusverre gevoerde beleid dient te worden beschouwd. Reeds bij de huidige hiërarchie van kernen is de factor afstand en daarvan afgeleid de bereikbaarheid van voorzieningen een knel punt bij de benutting van de aanwezige voorzieningen. De conclu sies uit het interim-rapport van de werkgroeo sociaal culturele ontwikkeling geven volledig steun aan deze opvatting. In paragraaf 6-1 en 6-2 van dit rannort wordt namelijk gewezen op de thans reeds aanwezige problematiek van de bereikbaarheid van de voorzieningen. Bij het formuleren van vrijwel alle doelstellingen op het brede sociaal-culturele terrein blijkt in dit rapport dat de onvoldoende benutting van voorzieningen met name veroorzaakt wordt door de moeilijke bereikbaarheid in psychische als in fysieke zin. Teneinde de problematiek van de fysieke afstand wat Friesland be treft niet te laten verslechteren en zo mogelijk op te lossen is het een eerste vereiste dat Friesland in het bezit blijft van een kern met een hoog voorzieningenniveau. Kwalificatie van Leeuwar den als kern met landsdelige functie en afstemming van het (rijks) beleid op deze functie zal betekenen dat het Friese gebied ook een kern met het hoogste voorzieningenniveau op aanvaardbare af stand blijft bezitten. De term "aanvaardbare afstand" is dan ge definieerd naar een algemeen gebruikelijk criterium als: "binnen "het halfuurs bereik per openbaar vervoer". De situering van de twee steden, Groningen en Zwolle ten opzichte van vrijwel geheel Friesland is dusdanig, dat aan deze maatstaf niet wordt voldaan, zodat gevreesd moet worden dat het gehele Friese verzorgings niveau relatief zou dalen wanneer het toekomstige rijksbeleid met name op uitbouw van deze twee kernen zou gericht worden. Naast het te verwachten rijksbeleid ten opzichte van de kernen met landsdelige functie, bijvoorbeelözich uitend in het aanwijzen als"groeistad" speelt nog een tweede factor een rol bij de toe komstige ontwikkeling van de noordelijke kernenhiërarchie. Deze factor is het te verwachten voortgaande proces van schaal vergroting van voorzieningen. De wens tot het behouden van fi nancieel exploiteerbare voorzieningen zal het volgen van deze ontwikkeling noodzakelijk maken. De gewenste ontwikkeling in de richting van de verbetering van het economisch draagvlak en het behoud van een goede woonfunctie, inclusief een hoog voorzienin genniveau vereist ook voor Leeuwarden stimuleringsfaciliteiten zoals aanwijzing als groeistad. Alleen op deze manier kan een poging gedaan worden om de schaal vergrotingsprocessen te blijven volgen, zodat een volwaardige, Friese hiërarchie van kernen blijft bestaan. Concluderend kan gesteld worden, dat voor het behouden van een evenwichtige hiërarchie van kernen in Friesland Leeuwarden be schouwd dient te worden als een kern met landsdelige functie, thans en in de toekomst. Om deze functie ook bij schaalvergro ting in de toekomst te kunnen behouden zal Leeuwarden tevens de kwalificatie "groeistad" dienen te verkrijgen. De functie van Leeuwarden in het kader van de zorg voor vol doende werkgelegenheid in Friesland en in het Noorden. In verband met de functie van de stad Leeuwarden in het kader van de zoi'g voor voldoende werkgelegenheid, zowel kwantitatief als kwalitatief, is het zinvol enkele aspecten uit de interim- rapporten "economische ontwikkeling" en "ruimtelijke ontwikke ling" van het I.S.P. te memoreren en van commentaar te voorzien. Het toekomstig regionaal-economisch beleid zal mede worden be paald door de inhoud van het integraal structuurplan en de func tie die aan de verschillende kernen in het Noorden in dit plan zal worden toebedeeld. Het interim-rapport van de werkgroep "economische ontwikkeling" geeft voor het Noorden als geheel en voor negen afzonderlijke deelgebieden (zogenaamde COROP-gebieaen^een beschrijving en ana lyse van de regionale economische ontwikkelingen tot 1975* Voorts is op basis van overigens nog slechts zeer globale ramingen een benadering opgenomen van de ontwikkeling der werkgelegenheid tot het jaar I960. Gebieden zoals vastgesteld door de Commissie Regionaal Onderzoek

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1976 | | pagina 238