- 4 - 14. Op welke wijze wordt de verkeers- leefbaarheid in de beschouwingen betrokken? - 5 13. Nat zijn de gevolgen van de reali sering van het wegcnplan; wat moet veranderen van "bestemming, wat moet worden afgebroken? MevrBrandenburg-Sjoerdsma 15. Op blz.8 van de nota Beleids- en Techn. uitgangspunten is o.m. als beleidsuitgangspunt gekozen dat er een concentratie van werkgelegenheid komt langs de Easisweg. In de comm. R.O. is altijd gesteld, dat dit geen uitgangspunt is doch hoogstens een vervelend gevolg speciaal voor het gebied tussen de W.Lodewijkstraat en de Emmakade. Ik wil graag weten waarom dit uitgangspunt zo is gefor muleerd terwijl o.i. daarover hooit een uitspraak is gedaan. 16. Op welke wijze is bij de opstelling van het Verkeers- en Vervoersplan rekening gehouden met het feit dat de bestemming van de gebieden langs de Basisweg wijzigt van wonen in werken? Aan de van Swietenstraat zullen voor de verbinding naar het Zuiderplein enkel panden moeten worden afgebroken. Uit, de studie over de definitieve verbinding Langemarktstraat-Zuiderplein, de verbin ding Zuiderplein-Willem Lodewijkstraat, alsmede de verbinding tussen deze straat en de Oosttangent zal moeten blijken of het nodig is tot bestemmingswijziging en/of verdere afbraak van panden over te gaan. De verkeersleefbaarheid is reeds bij de opzet van de wegenstructuur in de be schouwingen betrokken, ondermeer door te| trachten te voldoen aan de -eisen van de raad t.a.v. de ringweg en de binnenstads- tangenten. Bij de keuze van de hoofdstructuurwegea (wegen met een stroomfunctie) is ervoor gezorgd routes te kiezen waarlangs niet I of zo weinig mogelijk wordt gewoond en zal worden gewoond. Het samenvoegen van de doorsnydingeh veil spoorlijn en basisweg concentreert de hinJ der doch doet tegelijkertijd elders oen betere leefbaarheid ontstaan. In de tota-l liteit is gekozen voor concentratie van I overlast op enkele zoveel mogelijk woonïri| routes en daarmee het vrijwaren van ver- keershinder In de woongebieden, ih de detailplannen zal dit verder moeten wor den uitgewerkt en o.a. door voorkoming van sluiproutes worden zekergesteld. 15 en 16.- In de nota Beleids- en Technische uit gangspunten wordt op blz. 8 niet gesproki over of gedoeld op nieuwe werkgelegenheid langs de Basisweg maar wordt aangehaakt op de reeds bestaande werkgelegenheidsgej bieden in de nabijheid van deze weg. Zo is ook niet uitgegaan van een mogelijke wijziging van de bestemming wonen in ge mengde bebouwing (en niet in werken sec. 1 bij de Willem LodewijkstraatWel moet er op langere termijn rekening mee worder. gehouden dat deze bestemmingswijziging j zal kunnen plaatsvinden als gevolg van de aanwezigheid van genoemde weg. Is bij het: opstellen van het plan ook uitgegaan van een .andere, be stemming van hè.t parkeerterrein bij de Frieslaridhal b.v. parkeren ondergronds en gemengde bebouwing bovengronds? Is van mening dat een.keuze gedaan moet worden tussen het veel ruimte geven aan de auto (en dan tekort doen aan andere waarden) en het geven van minder ruimte (met kans op sluiproutes door 'woonwijken en/of opstoppingen en wacht tijden) In de prénota wordt voor het jaar 1990 uitgegaan van 340"personen auto's per 1000 inwoners. Deze raming wordt als niet.org hoog gekenschetstGezien de nogal uit eenlopende ramingen van het Neder lands Economisch 'Instituut (386 °/oo) eh die van het Centrum voor Vervoers plannen 290 000wordt betwijfeld óf bovengenoemde raming wel zo laag is Dit is niet het geval. Alvorens hierover nader kan worden beslist zal eerst in detail moeten worden bepaald welke ruimte nodig is voor het langs deze hal leiden van de Basisweg. Wij zijn van mening, dat inderdaad de totstandkoming van het Verkeers- en Vervoersplan een afweging van onder meer de door genoemde belangen moet plaats vinden. Het verschil in hoogte van het autobe zit per 1000 inwoners tussen het N.E.I. en het C.V.V. komt voort uit een ver schil in uitgangsveronderstellingen De NEI-prognose"is gemaakt in een tijd dat de auto nog onbeperkt de ruimte kreeg en moet in vergelijking met andere prognoses worden gezien als een maximum prognose. De 'prognose van het C.V.V. berust op de aanname d.at het onbeperkt auto's kopen grcte(rc) weerstand zal ontmoeten, b.v. omdat de gebruiksmoge lijkheden relatief teruglopen (o.a. niet voldoende parkeerplaatsen in het centrum, gebrek aan - dure - energie e.d.). Deze prognose is, gezien, de overrge-be leidsuitgangspunten (o.m; voorlopig geen beperking voor het parkeren), opgevat als een minimumprognose. De keuze van het rekenkundig gemiddelde van beide (340 auto's/1000 inwoners) is een vrij willekeurige, die. evenwel, in nauw over leg met provincie en rijk is gedaan. De in de nota aangegeven wijziging in de verdeling van het autobezit is aldus gedaan op gezag van algemeen aanvaarde en op grond van nauwkeurige analyse tot stand gekomen prognoses dienaangaande van het Nederlands. Economisch Instituut en het Centrum voor Vervoersplannen.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1976 | | pagina 261