1. D.J. Engelen, Harlingerst.raat.4A, te Leeuwarden;
2. Kon. Ver. "De IJsclub"te...Leeuwarden;
3. J.L. Huisinga, handelende onder de firma "Oliehandel v/h L. Zijlstra
en Co.", Dokkumertrekweg 28 te Leeuwarden;
4. J.W. Cohen B.V. te Leeuwarden;
5. P. Poelsma, Dokkumertrekweg 23 te Leeuwarden;
6. Gebr. Pol, B.V.Dokkumertrekweg 25 te Leeuwarden-
7. b.v. Houthandel van Driesum, Dokkumertrekweg 5 te Leeuwarden;
8. Tj.v. C.H. van Duijsen, Dokkumertrekweg 1 te Leeuwarden;
9- Wijkcomité Camstraburen te Leeuwarden.
De bezwaarschriften genoemd onder 5 t/m 9zijn op 23 januari j.l. ontvan
ger^ derhalve na de wettelijke termijn van indiening van bezwaren. Uit de
.poststempels blijkt, dat deze bezwaarschriften wel binnen de gestelde ter
mijn zijn verzonden, n.l. op 21 januari 1976.
Uit vaste Kroon-jurisprudentie blijkt, dat in een dergelijk geval rekening
wordt gehouden met de datum van verzending van het bezwaarschrift (de zgn.
verzendtheorie)Naar onze mening kunnen alle reclamanten dan ook in hun
bezwaren worden ontvangen.
Met betrekking tot de ingediende bezwaren merken wij het volgende op.
Ad 1 De bezwaren van reclamant Engelen, die bij hetzelfde bezwaarschrift op de
zelfde gronden tevens bezwaren maakt tegen het plan Camstraburen-Zuid zijn
op de volgende overwegingen gebaseerd:
1. Het is onrealistisch een dergelijk kompleks zó te plaatsen dat uitbrei
ding in de toekomst bijzonder moeilijk wordt.
2. Een dergelijk kompleks betekent een onzorgvuldige en te grootschalige'
aantasting van de bufferzone die nu nog bestaat tussen oud(stad) en
nieuw(Bilgaard)De "grootschaligheid" zou bovendien als een speerpunt
de oudere stadsbebouwing binnendringen en zo een nog zwaardere druk
.gaan leggen op de omringende buurten.
3. Het betekent een onaanvaardbare bedreiging voor kinderboerderij,
Eengerspark en Begraafplaats.
4. Gezien de omvang en bouw van het kompleks lijkt het verstandig het in
een nieuwbouw-wijk te situeren.
Met betrekking tot dit bezwaarschrift merken wij het volgende op.
Aanvankelijk was in het structuurplan Leeuwarden de Bullep'older aangewezen
als gebied ten behoeve van toekomstige universitaire vestigingen. Bij het
vaststellen van de eerste fase van dit structuurplan is o.m. dit gebied
buiten de vaststelling gehouden. Ervaringen elders, o.a. in Groningen,
hadden n.l. reeds uitgewezen, dat zoveel relaties met de binnenstad aan
wezig moeten zijn, dat een dergelijk excentrisch gelegen terrein niet "méér
in aanmerking kwam. Duidelijk is geworden, dat de universitaire vestiging
zo dicht mogelijk bij de binnenstad diende te worden gesitueerd. Naar
onze mening en die van de onderwijsinstellingen komen het onderhavige ge
bied alsmede het gebied Camstraburen-Zuid in onze gemeente het meest in
aanmerking voor de hoger onderwijsvestiging. Verwacht wordt, dat het to
tale terrein van 10 a 12 ha. de eerstkomende jaren in de behoefte kan voor
zien.
V/ij zijn van oordeel, dat elders in de stad geen gebied van een dergelijke
omvang en zo gunstig gelegen ten opzichte van de binnenstad te vinden is.
Naar onze mening is reclamants vrees voor een onzorgvuldige en grootscha
lige aantasting van dit gebied ongegrond. De maximum bebouwingshoogten
variëren van 15m. tot 21m. Op deze wijze draagt het onderhavige bestemmings
plan er toe bij, dat juist een stedebouwkundig aanvaardbare overgang wordt
verkregën tussen dë binnenstad en de nieuwe stadswijk Bilgaard.
U heeft vorig jaar reeds duidelijk uitgesproken, dat het terrein van
de kinderboerderij niet mag worden opgeofferd aan de universiteitsvesti
ging. De onderhavige bestemmingsplannen tasten noch de kinderboerderij,
noch het Eengerspark en de Algemene Begraafplaats aan.
Gezien het vorenstaande dienen de bezwaren van reclamant naar onze
mening dan ook ongegrond te worden verklaard.
-r73**. y y iW W»
- 3 -
Ad 2 De bezwaren van de Koninklijke Vereniging "De IJsclub", die op dezelfde
gronden eveneens tegen het ontwerp-bestemmingsplan Camstraburen-Zuid be
zwaar heeft, komen in het kort op het volgende neer.
1De vestiging van een universiteit te Leeuwarden doorkruist het voorne
men van reclamant om haar recreatieve functie uit te breiden door het
aanleggen van een kunstijsbaan.
2. Zij is echter voorshands van mening, dat ijsbaan niet behoeft plaats
te maken voor de vestiging van een universiteit. Naar haar mening kan
de huidige baan, met opstallen en de aan te leggen kunstijsbaan wel een
integrerend onderdeel vormen van het universiteitscomplex.
3. Mocht zulks niet mogelijk zijn, dan dient eerst zorgvuldig te worden
onderzocht of de universiteit elders in Leeuwarden kan worden gevestigd.
4- Eeclamant is van mening, dat de mogelijkheid bestaat het plan Camstra-
buren-Noord in westelijke richting te verplaatsen.
Met betrekking tot deze bezwaren merken wij het volgende op. De realisering
van het plan Camstraburen-Noord zal de eigendommen van reclamante niet aan
tasten. De noodzaak van verplaatsing van de ijsbaan dient dan ook te wor
den bekeken in het kader van het bestemmingsplan Camstraburen-Zuid. Elders
in deze raadsbrief hebben wij uiteengezit, waarom de plaatskeuze voor de
universitaire vestiging op het onderhavige gebied is gevallen. De door
reclamante gesuggereerde verplaatsing van het plangebied Camstraburen-Noord
in westelijke richting zou een aantasting van de kinderboerderij betekenen.
In een eerder stadium heeft U reeds besloten, dat de universitaire vesti
ging niet ten koste mag gaan van de kinderboerderij.
In verband met het vorenstaande zijn wij van mening, dat de bezwaren
van reclamante ongegrond moeten worden verklaard.
Ad 3 De heer J.L. Huisinga, handelende onder de firma Oliehandel v/h
Zijlstra Co maakt bezwaar tegen het ontwerpplan Camstraburen-Noord omdat
dit plan niet is aangepast aan de door reclamant voorgestane handhaving
van de kleinschalige bebouwing langs de Dokkumertrekweg in het ontwerp
plan Camstraburen-Zuid.
In verband met de naar zijn mening onverbrekelijke eenheid tussen de
plannen Camstraburen Noord en -Zuid verzoekt reclamant zijn bezwaarschrift
tegen het plan Camstraburen-Zuid hierbij als ingelast te beschouwen.
De bezwaren in laatstgenoemd bezwaarschrift genoemd richten zich-niet
tegen het plan Camstraburen-Noord, maar tegen Camstraburen-Zuid.
De argumentatie, die in het kader van laatstgenoemd plan wordt genoemd
is niet relevant voor het plan Camstrabucen-Noord. Alszodanig dienen deze
bezwaren naar onze mening dan ook ongegrond te worden verklaard.
Overigens zijn de bezwaren, vervat in het bezwaarschrift tegen het
plan Camstraburen-Noord, gericht op de noodzaak de bebouwing in Camstra
buren-Noord aan te passen aan de bestaande kleinschalige bebouwing langs
de Dokkumertrekweg, gelegen in het plan Camstraburen-Zuid. Afgezien van
de vraag of de laatst genoemde bebouwing dient te worden gehandhaafd, welke
vraag aan de orde is bij de behandeling van het plan Camstraburen-Zuid,
mogen wij er op wijzen, dat de bebouwingsmogelijkheden in Camstraburen-
Noord aan een aanpassing als door reclamant bedoeld zeker niet in de weg
staan.
In de plankaart en de voorschriften is immers reeds rekening gehouden met
een naar de randen van het bebouwingsvlak afnemende bouwhoogte.
Overigens behoort een gedetailleerde beoordeling over de vraag of de be
bouwing op zichzelf of in verband met haar omgeving aanvaardbaar is, tot
de taak van het welstandstoezicht.
In verband met het vorenstaande stellen wij U voor het bezwaar van
reclamant ongegrond te verklaren.
- 2 -