- 5 -
-"4 -
Ad 4 J.W. Cohen B.V. maakt, bezwaar tegen het önderwerpelijk plan, omdat dit
plan niet is aangepast aan de door reclamante voorgestane handhaving van'"de
kleinschalige bebouwing langs de Dokkumertrekweg in het ontwerp-plan
Gamstraburen-Zuid, .alsmede tegen het feit, dat h.i. in.onvoldoende mate is
voorzien in de eis tot het realiseren van parkeergelegenheid.
In verband met de naar haar mening onverbrekelijke eenheid tussen de
plannen Camstraburen-Noord en-Zuid verzoekt reclamante haar bezwaarschrift
tegen het plan Camstraburen-Zuid hierbij als ingelast.te beschouwen. De
bezwaren in laatstgenoemd bezwaarschrift richten zich niet.tegen het plan
Camstraburen-Noord, maar tegen Camstraburen-Zuid. De argumentatie die in
het kader van laatstgenoemd plan wordt genoemd is niet relevant voor het
plan Camstraburen-Noord. Als zodanig dienen deze bezwaren naar- onze mening
dan ook ongegrond te worden verklaard.
Overigens zijn de bezwaren tegen het plan Camstraburen-Noord gericht op de
noodzaak de bebouwing in Camstraburen-Noord aan te passen aan de bestaande
kleinschalige bebouwing langs de Dokkumertrekweg, gelegen in het plan
Camstraburen-Zuid. Afgezien van de vraag of de laatstgenoemde, bebou-wing
dient te worden gehandhaafd, welke vraag aan de orde is bij de behandeling
van het plan Camstraburen-Zuid, mogen wij erop wijzen, dat de bebouwings
mogelijkheden in Camstraburen-Noord aan een aanpassing als "door reclamante
beddéld zeker niet in de weg staan.
In de plankaart en de voorschriften is immers reeds rekening gehouden met
een naar de randen van het. bebouwingsvlak afnemende bouwhoogte.
Overigens behoort een gedetailleerde beoordeling over de vraag of de bebouw
ing op zichzelf of in verband met haar omgeving aanvaardbaar is, tot de
taak van het welstandstoezicht.
Ten aanzien van de parkeergelegenheid merken wij op, dat op grond van
de bepalingen van de bouwverordening bij het verlenen van de 'benodigde-
bouwvergunningen adequate parkeerruimten kunnen en zullen wórden geëist!
Wij zijn dan ook van mening, dat de bezwaren van reclamante ongegrond dienen
te worden verklaard.
Ad 5 De reclamanten P., Poelsma, Gebr. Pol B.V., b.v. Houthandel van Driesum,
t/m 8 en de b.v. C.H. van Duijsen maken bezwaar tegen het ontwerp-plan, omdat:
1 hét te grootschalige en te massale bebouwing mogelijk maakt-
2.-er onvoldoende waarborgen zijn, dat het universiteitscomplex voldoende i
in de eigen behoefte aan parkeergelegenheid voorziet.
Reclamanten zijn van mening, .dat het eerste bezwaar zich kan voordoen als
gevolg van het h.i. hoge bebouwingspercentage en de hoge vloerindex.
Ten aanzien hiervan merken wij op, dat deze percentages stedebouwkundig
aanvaardbaar zijn. Deze percentages behoeven per definitie geenszins massa
le bebouwing in te houden. In, het kader van een bestemmingsplan voor een
terrein van 4 ha. is het uiteraard niet mogelijk exact aan t-e geven waar
en hoe hoog de verschillende bouwwerken zullen mogen worden gebouwd. In een
dergelijk geval worden zowel de uiterste bebouwingsgrenzen en de maximale
hoogte aangegeven, in casu twee verschillende hoogten. Voorts kunnen
burgemeester en wethouders nadere eisen stellen m.b.t. de hoogte van de
gebouwen indien zulks in verband met de goede ruimtelijke indeling noodza
kelijk is.
Voor een te massale bebouwing behoeft dan ook niet te worden gevreesd. Voorts
zijn wij van mening, dat een door het plan mogelijk gemaakte bebouwing zeer
wel kan aansluiten bij de bebouwing in de Wijk Bilgaard.
Overigens is in de plankaart en de voorschriften rekening gehouden met een
naar de randen van' het bebouwingsvlak afnemende bouwhoogte, zodat een goede
overgang naar de bebouwing mogelijk is.
Tegen ongewenste massale beboui\ring kan bovendien worden opgètreden in het
kader van het verlenen van de vereiste vergunningen voor de te realiseren
bouwplannen. Op grond van de bouwverordening dient n.l. het bouwwerk op
zichzelf en in verband met zijn omgeving te voldoen aan de eisen van wel
stand.
Ten aanzien van het tweede bezwaar dient te worden opgemerkt, dat in het
bestemmingsplan geen bepaling mag worden opgenomen, waarbij de parkeerruim
te wordt gekoppeld aan de gerealiseerde vloeroppervlakte. Deze eis mag
slechts worden gesteld bij het verlenen van de bouwvergunning. Op grond
van de bepalingen van de bouwverordening kan en zal adequate parkeergele
genheid worden verlangd.
V/ij stellen U voor de bezwaren van reclamanten ongegrond te verklaren.
In verband met de naar hun mening onverbrekelijke eenheid tussen de plannen
Camstraburen-Noord en-Zuid verzoeken reclamanten hun bezwaarschrift tegen
het plan Camstraburen-Zuid hierbij als ingelast te beschouwen.
De bezwaren in laatstgenoemd bezwaarschrift richten zich niet tegen
het plan Camstraburen-Noord maar tegen Camstraburen-Zuid.
De argumentatie die in het kader van laatstgenoemd plan wordt genoemd is niet
relevant voor het plan Camstraburen-Noord. Alszodanig dienen ook deze be
zwaren naar onze mening ongegrond te worden verklaard.
Ad 9 Het wijkcomité Camstraburen beschouwt de plannen Camstraburen-Noord
en-Zuid als een onverbrekelijke eenheid, zodat het gelijkluidende bezwaar
schriften heeft ingediend, tegen het ontwerp-bestemmingsplan Camstraburen-
Noord en het ontwerp-plan Camstraburen-Zuid. -
Voor zover de'bezwaren verband houden met het bestemmingsplan Camstra
buren-Noord merken wij het volgende op.
Het wijkcomité ziet o.m. als vervangende woonruimte voor de bewoners
uit het plangebied Camstraburen-Zuid het bouwen van een rij eenvoudige een
gezinswoningen aan de Dokkumertrekweg ten zuiden van het geprojecteerde
hoveniersbedrijf. V/ij moeten hieromtrent opmerken,, dat de onderhavige grond
reeds enkele jaren geleden aan het Rijk is verkocht en nodig is ter reali
sering van de universitaire vestiging.
In dit plangebied kan derhalve geen oplossing worden geboden voor de her-
huisvestigingsproblematiek van de bewoners uit Camstraburen-Zuid.
Omtrent de bezwaren met betrekking tot de mogelijkheden een massale
bebouwing te realiseren de noodzaak tot aanpassing aan de bebouwing in de
omgeving en de voorziening in parkeergelegenheid mogen wij kortheidshalve
verwijzen naar hetgeen hieromtrent ad 3>4 en 5 "t/m 8 is gesteld.
V/ij stellen U op grond van het bovenstaande voor de bezwaren van het
wijkcomité ongegrond te verklaren.
Opmer- Teneinde een snelle realisering van bouwplannen van de hoger onder
kingen wijsinstellingen in dit plangebied vooruitlopend op het rechtsgeldig wor
ked. den van het bestemmingsplan te bevorderen hebben wij - in overleg met de
Staten commissie voor de ruimtelijke ordening - de medewerking van Gedeputeerde
Staten gevraagd voor het afgeven van een verklaring van geen bezwaar. Dit
college heeft bij brief van 15 januari j.l. medegedeeld zich te kunnen ver
enigen met de gekozen plaats voor het stichten van dit onderwijscomplex
en heeft overeenkomstig artikel 19 van de V/et op de Ruimtelijke Ordening
verklaard geen bezwaar te hebben tegen het verlenen van de nodige vrijstel
ling van de geldende stedebouwkundige voorschriften.
V/el zal te zijner tijd nog een verklaring van geen bezwaar ex. artikel 50,
lid 8 van de Woningwet voor een concreet bouwplan aan Gedeputeerde Staten
moeten worden gevraagd.
Gedeputeerde Staten hebben in dit verband een tweetal bedenkingen tegen het
ontwerp-bestemmingsplan kenbaar gemaakt. Uit een oogpunt van stedebouw
hebben zij n.l. bezwaar tegen de oprichting van massale en hoge (21 m.ge
bouwen in de noordwestelijke hoek van het onderhavige bestemmingsplan, als
mede tegen het op korte afstand bouwen van de Dammelaan, t.w. 10 m, uit het
trottoir. V/ij hebben ons hieromtrent nader beraden. Het terugbrengen van
de maximale hoogte van 21 m tot 15 m in de noord-westelijke hoek kan zonder
bezwaar geschieden. Het terugbrengen van de bebouwingsgrens langs de
Dammelaan achten wij minder gewenst. Dit heeft n.l. ten gevolge dat het be
bouwingsvlak wordt verkleind, waardoor een grotere concentratie van bebou
wing kan ontstaan.