- 6 -
Wij stellen IJ dan ook voor deze bebouwingsgrens niet te wijzigen.
Wel kan naar onze mening in voldoende mate aan dit bezwaar tegemoet wor
den gekomen door de maximale hoogte van de bebouwing langs de Dammelaan
terug te brengen van 21 naar 15 m. Overigens moet worden opgemerkt, dat
deze grens slechts over een lengte van 50 m. op een afstand van 10 m. uit
de-Dammelaan is gelegen en voor het overige deel, ter lengte van plm.
100 m. is gelegen op een afstand van 25 m uit deze weg.
Door het verspringen van deze bebouwingsgrens en de voorgestelde
hoogtebeperking behoeft o.i. voor het ontstaan van een massale aanblik
niet te worden gevreesd.
Deze wijzigingen konden niet meer in het aanvankelijk ontwerp-plan wor
den verwerkt, omdat dit reeds ter visie was gelegd. Het ontwerpplan,
zoals dat thans wordt aangeboden, is inmiddels aangepast (tekening nr.
115-83A).
Aanpassing In de voorschriften van het plan dienen enkele verbeteringen te
voorschrif- worden aangebracht. In artikel 4> lid 2, onder b dient "boeihoogte" te
ten worden vervangen door "boeiboordhoogte"
Aan artikel 5> lid 1 dient te worden toegevoegd: "c de dakhelling niet
meer mag bedragen dan.45 graden".
In artikel 6, lid 1, dient sub b gewijzigd te worden in sub c en wordt
een nieuw sub b ingevoegd, luidende: b de gebouwen uitsluitend mogen
zijn voorzien van een platte afdekking.
In art. 6, lid 1, sub c (nieuw) vervallen de woorden: "goot -c°q."-
Onder de mededeling, dat de Commissie Ruimtelijke Ordening over dit
voorstel zal worden gehoord, geven wij U in overweging het bestemmings
plan Camstraburen-Noord vast te stellen conform het bijgevoegde ontwerp
besluit.
Burgemeester en Wethouders van Leeuwarden,
J.S. Brandsma Burgemeester.
Secretaris.
de Jong
No. 3981
DE RAAD DER GEMEENTE LEEUWARDEN;
Overwegende dat het wenselijk is ten behoeve van de toekomstige
hoger onderwijs-bebouwing het bestemmingsplan "Camstraburen-Noord" vast
te stellen;
dat het ontwerp voor dit bestemmingsplan, vergezeld van een toelich
ting, met ingang van 24 december 1975 gedurende een maand ter secretarie
voor een ieder ter inzage is gelegd;
dat tegen het ontwerp-plan tijdig bezwaren zijn ingezonden door:
1. D.J. Engelen, Harlingerstraat 4A, Leeuwarden;
2. Kon. Ver. "De IJsclub" te Leeuwarden;
3« J.L. Huisinga, handelende onder de firma "Oliehandel v/h L. Zijlstra
en Co.", Dokkumertrekweg 28 te Leeuwarden;
4. J.W. Cohen B.V. te Leeuwarden;
5. P. Poelsma, Dokkumertrekweg 23 te Leeuwarden;
6. Gebr. Pol, B.V. Dokkumertrekweg 25 te Leeuwarden;
7. b.v. Houthandel van Driesum, Dokkumertrekweg 5 te Leeuwarden;
8. b.v. C.H. van Duijsen, Dokkumertrekweg 1 te Leeuwarden;
9. Wijkcomité Camstraburen te Leeuwarden.
dat bij - de Gemeenteraad - onder het overnemen van de motivering
opgenomen in het voorstel van Burgemeester en Wethouders van 18 maart 1976
(Bijlage nr. 110van oordeel is dat deze bezwaren ongegrond zijn;
gelezen het voorstel van Burgemeester en Wethouders van 18 maart
1976 (Bijlage nr110);
gelet op de Wet op de Ruimtelijke Ordening en op het Besluit op de
Ruimtelijke Ordening;
BESLUIT:
I. de ingekomen bezwaren tegen het ontwerp-bestemmingsplan ongegrond te
verklaren;
II. vast te stellen het bestemmingsplan "Camstraburen-Noord"
zoals dit is vervat in de bij dit besluit behorende:
a. kaart met bijbehorende verklaring, waarop de bestemming van de
in het plan begrepen grond wordt aangewezen (kaartnr. 115-83 A);
b. voorschriften omtrent het gebruik van de in het plan begrepen grond
en van de zich daarop bevindende opstallen;
welk plan op de volgende punten afwijkt van het ontwerp, dat ter visie
heeft gelegen:
plankaart
1de maximale hoogte der gebouwen aangegeven voor de gronden bestemd
voor onderwijsdoeleinden is in de noordwestelijke hoek van het
terrein en langs de Dammelaan verlaagd van 21 m. tot 15 m.
voorschriften
2. in artikel 4, lid 2, sub b, is het woord "boeihoogte" vervangen
door "boeiboordhoogte":
3. aan artikel 5> lid 1, is toegevoegd een sub c luidende:
"c. de dakhelling niet meer mag bedragen dan 45 graden"
4. in artikel 6, lid 1, is sub b gewijzigd in sub c en is een nieuw
sub b ingevoegd, luidende:
"b. de gebouwen uitsluitend mogen zijn voorzien van een platte
afdekking"
