1 I Resumerend, stellen wij IJ daarom voor de "bezwaren van J.W. Cohen B.V, ongegrond te verklaren, behalve die be.zvaren;, die betrekking hebben op de beperkingen t.a.v. het gebruik van grond en opstallen, welke gegrond kunnen worden verklaard.. Ad 8, 9. 10, 11 en 12. De reclamanten Huisinga, Poelsma, Gebr. Pol B.V.b.v. Houthandel Van Driesum en b.v. C.H. van Duijsen hebben deels dezelfde bezwaren ingediend tegen het ontwerp-plan. Daarnaast hebben reclamanten specifieke bezwaren t.a.v. het "wegbestemmen" van hun bedrijf, m.b.t. de beperkingen van gebruik van gronden en opstallen en omtrent de bereikbaarheid van hun bedrijf. Op deze laatste bezwaren komen wij hieronder afzonderlijk terug. Ten aanzien van de gelijkluidende bezwaren van reclamanten merken wij het volgende op. Het betrekking tot de behoefte aan terrein voor de. instellingen voor hoger onderwijs en het niet kunnen handhaven van de bedrijven mogen wij IJ verwijzen naar hetgeen wij hieromtrent reeds hebben opgemerkt. Reclamanten merken voorts op, dat de noodzaak om de bedrijven van Cohen, Miedema en Groen weg te bestemmen is vervallen nu Uw Raad heeft besloten om geen brug over do Dokkumer. Ee naar het plangebied Oldegalileën aan te brengen. Hierover zij opgemerkt, dat er geen verband bestaat tussen het al of niet maken van deze brug. en het kunnen handhaven van voornoemde bedrijven. In het kader van de realisering van.de. onderwijsfunctie in dit plangebied kunnen-deze bedrijven niet worden gehandhaafd. Zoals wij in de toelichting op het plan reeds hebben gezegd dient er voor te worden gewaakt, dat in het plangebied een soort monocultuur ontstaat. Integratie met andere passende bestemmingen is dan ook gewenst. Dit houdt evenwel niet in, dat de bestaande bedrijfsbebouwing een goede integratie zou kunnen vormen met de onderwijsfunctie. Integendeel, vanwege hun omvang en karakter kunnen de huidige bedrijven niet worden ingepast in de nieuwe bestemming van onderwijsdoeleinden. Reclamanten stellen, dat de.meeste bedrijven voldoende uitbreidings- mogelijkheden op eigen, terrein hebben, terwijl enkele bedrijven in voor komend geval gemakkelijk aangrenzende stukjes terrein (van de gemeente) kunnen kopen. Ten aanzien hiervan zij opgemerkt, dat de gemeente in strijd met haar eigen stedobouwkundigé maatregelen zou handelen door in dit gebied grond aan bedrijven te verkopen, welke nodig is ter realisering van de onderwijsfunctie. In de bezwaarschriften wordt gesteld^ dat - wanneer het Dekema- buurtjo zou verdwijnen en dientengevolge het bedrijf van B.V. van Driesum erg diep het plangebied zou indringen - dit bedrijf bereid zou. zijn een zodanige grondruil te accepteren, waardoor het bedrijf 90 draait en langs de Dokkumertrekweg zal zijn gelegen. Afgezien van de bezwaren ten aanzien van de behoefte van terrein voor onderwijsdoeleinden achten wij een dergelijke oplossing op grond van stedebouwkumdige overwegingen niet.aanvaardbaar. Mot reclamanten zijn wij hot eens, dat de verplaatsing van de bedrijven belangrijke bedrijfsschade kan opleveren, De onteigeningswetgeving en de Wet op do Ruimtelijke Ordening bieden reclamanten voldoende waarborgen, dat de schade welke redelijker vrij ze niet te hunnen laste behoort te blijven, zal worden vergoed. Het li'gt in onze bedoeling zo spoedig mogelijk een actief aankoop beleid in het onderhavige, gebied te gaan voeren teneinde de onzekerheid van betrokkenen zoveel mogelijk te beperken. Een en ander is. uiteraard afhankelijk van het rechtsgeldig worden van het onderhavige bestemmings plan en het verkrijgen van een subsidiebeschikking op grond van hot Besluit Bijdragen Reconstructie- en Saneringsplannen. m 'J J "Ag".,-ZSKU y* V - 9 - Op grónd--van hetgeen eerder in deze Raadsbrief is gesteld delen vrij de. mening van reclamanten niet, dat realisering van de onderwijs- bestemming van de onderhavige percelen in de eerstkomende 10 jaar niet waarschijnlijk zou zijn. Het betrekking tot de bereikbaarheid van percelen aan Gamstraburen en de Dokkumertrekweg mogen wij kortheidshalve verwijzen naar hetgeen hierover eerder in een aparte rubriek is vermeld» De bezwaren van reclamanten tegen de beperkingen van het gebruik van grond en opstallen achten wij, zoals wij hiervoor in een afzonderlijke rubriek uitéeh hebben gezet, gegrond. In het bij dit voorstel gevoegde ontwerp-besluit zijn de desbetreffende voorschriften aangepast. Op grond van het vorenstaande stellen wij U voor do gelijkluidende algemene bezwaren van de onder 8 t/m 12 genoemde reclamanten ongegrond te verklaren mot uitzondering van de bezwaren die- betrekking hebben Op do beperkingen ten aanzien van het gebruik-van grond en op)stallen welke gegrond kunnen worden verklaard. Ad .8, Met betrekking tot de specifieke bezwaren van de heer Huisinga merken'wij het volgende op. Blijkens het bezwaarschrift levert het bedrijf van reclamant aan aannemers, schilders en doe-het-zelvers. -Voor zijn bedrijf is ligging vlakbij het centrum en Vlakbij de rondweg bijzonder belangrijk. Dé omzet vap afhaal- klanten zou zeer aanzienlijk teruglopen wanneer zijn bedrijf naar het- industrieterrein zou worden.verplaatst. Wij achten de stelling van reclamant niet gegrond. Bedrijven als het onderhavige behoren ons inziens thuis op het industrie terrein. Dit geldt ook wanneer er oen ontwikkeling is naar detailhandel in het kader van de uitoefening van die bedrijven. Een dergelijke ont wikkeling is momenteel ook op de industrieterreinen aan de gang. Wij hebben niet de indruk dat deze ontwikkeling do levensvatbaarheid van de betreffende bedrijven nadelig beïnvloedt. Reclamant vreest dat de bestemming groenvoorziening een geringe urgentie mot-zich zal brengen voor wat betreft de aankoop van zijn perceel. Hiervoor hebben wij reeds uiteengezet, dat wij met betrekking tot .het onderhavige plangebied zo spoedig mogelijk een actief aankoopbeleid zullen voeren. Deze toezegging geldt ook voor deze reclamant. Op grond van het boven staande stellen wij U voor de specifieke bezwaren van reclamant ongegrond te verklaren. Ad 9. De specifieke bezwaren van de hoer Poelsma, begrafenisondernemer, hebben betrekking op diens vrees, dat hij elders in de stad geen woning moet voldoende terrein voor zijn bedrijf zal kunnen vinden. Wij delen de vrees van reclamant niet.. Naar onze mening moet het mogelijk zijn vervangende ruimte die aan reclamants eisen voldoet te vinden-:,. Wij stellen dan ook voor de specifieke bezwaren van reclamant ongegrond te verklaren. Ad 10. - Reclamant'eG.ebr. Pol B.V. voert aan, dat de centrale..ligging van het bedrijf voor haar van groot belang is. Wij merken ten aanzien hiervan op, dat de werkzaamheden van het onderhavige bedrijf zich over de gehele stad uitstrekken. Hot is ons inziens niet beslist noodzakelijk, dat een dergelijk bedrijf vlak bij het centrum van de stad moet zijn gelegen» Verschillende aannemings bedrijven zijn reeds gevestigd op het industrieterrein.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1976 | | pagina 298