- 12 - Een gedetailleerde beoordeling van de vraag 'of de bebouwing zowel op zichzelf als in verband met haaromgeving aanvaardbaar is, behoort tot de taak van het welstandstoezicht. In de te vervrachten behoefte aan parkeervoorzieningen zal op grond van de bepalingen van de bouwverordening doot do hoger onderwijsinstellingen op eigen terrein moeten worden voorzien. Het is uiteraard mogelijk, dat deze (voor een gedeelte) onder de te'stichten gebouwen worden gerealiseerd. Met betrekking tot de bereikbaarheid van Camstraburen en do Dokkumer- trekweg mogen wij verv^ijzen naar hetgeen hieromtrent eerder in een afzonderlijke rubriek van deze Raadsbriefnaar voren is gebracht. Op grond van het vorenstaande stellen Wij U voor, met inachtneming van de toezeggingen die mot betrekking tot de belangen van de bewoners zijn gedaan, de bezwaren van het wijkcomité ongegrond te verklarem Ad 14. Zoals wij in het begin van onze raadsbrief ten aanzien ve.n het bezwaarschrift van de b.v. R.S. Timmermans en Zoon röéds hebben uiteengezet kan reclamant -op formele gronden niet in zijn bezwaar worden ontvangen. Wij stellen U dan ook voor dienovereenkomstig te besluiten. Ton aanzien van de inhoud van hot bezwaarschrift merken vrij het volgende op. De b.v. Timmermans en Zn., heeft bezwaar tegen het bestemmingsplan omdat do uitvoering hiervan een in het plangebied gelegen.gedeelte van haar bedrijf zal moeten verdwijnen. Hiervoor hebben vrij reeds uiteengezet waarom een aantal bedrijven, waaronder dat van reclamante, gal moeten worden verplaatst. Indien deze verplaatsing voor reclamante een moeilijker bedrijfsvoering met zich zal brengen, zal daar b'ij de bepaling van de aan reclamante te betalen bedrijfsverplaatsingsvergoeding rekening mee moeten worden gehouden. De Onteigeningswet en de Wet op de Ruimtelijke Ordening bieden voldoende waarborgen, dat de schade welke redelijkerwijs niet ten laste van reclamante behoort te blijven, zal worden vergoed. Dë bezwaren van reclamante zijn naar onze mening dan ook ongegrond. Aanpassing voorschriften. In verband met de gegrondheid van enige ingebrachte bezwaren dienen de artikelen 12, 21 en 22 van de voorschriften te worden aangevuld c.q. te worden gewijzigd. Voorts is het wenselijk de begripsbepalingen in artikel 1 aan te vullen met betrekking tot de begrippen "detailhandel" en "particulieren". Tevens dient artikel 3 sub 2 te worden verbeterd, kortheidshalve zij verwezen naar de tekst van het ontwerp—vaststellings besluit. Onder de mededeling, dat de Commissie Ruimtelijke Ordening oVer dit voorstel zal worden gehoord, geven wij U in overweging het bestemmings plan Camstraburen-Zuid vast te stellen overeenkomstig het bijgevoegde ontwerp-besluit Burgemeester en Wethouders van Leeuwardeh, J.S. Brandsma de Jong Burgemeester. Secretaris. No. 3982 DE RAAD DER GEMEENTE LEEUWARDEN; Overwegendedat het wenselijk is ten behoeve van de toekomstige hoger onderwijs-bebouwing het bestemmingsplan "Camstraburen-Zuid" vast te stellen; dat het ontwerp voor dit bestemmingsplan, vergezeld van een toelich ting, met ingang van 23 december 1975 gedurende een maand ter gemeentese cretarie voor een ieder ter inzage is gelegd; dat tegen het ontwerp-plan bezwaren zijn ingezonden door: 1. de heer D.J. Engelen, Harlingerstraat 4A, Leeuwarden; 2. de Koninklijke Vereniging "De IJsclub" te Leeuwarden; 3. Bouwbedrijf de Vries, Spanjaardslaan 12A te Leeuwarden; 4. de heer H.J. Kuhlmann, Camstraburen 29 te Leeuwarden; 5. de heer A. Osinga, Camstraburen 31 te Leeuwarden; 6. de heer P. Miedema, Camstraburen 95 te Leeuwarden; 7. J.W. Cohen B.V., Camstraburen 117 te Leeuwarden; 8. de heer J.L. Huisinga, handelende onder de firma "Oliehandel v/h. L. Zijlstra en Co"te Leeuwarden; 9. de heer P. Poelsma, Dokkumertrekweg 23 te Leeuwarden; 10. Gebr. Pol B.V., Dokkumertrekweg 25 te Leeuwarden; 11. b.v. Houthandel van Driesum, Dokkumertrekweg 5 te 'Leeuwarden; 12. b.v. C.H. van Duijsen, Dokkumertrekweg 1 te Leeuwarden; 13. Wijkcomité Camstraburen te Leeuwarden; 14. R.S. Timmermans en Zoon b.v. te Leeuwarden. dat hij - de Gemeenteraad - onder het overnemen van de motivering op genomen in het voorstel van Burgemeester en Wethouders van 18 maart 1976 (Bijlage nr. 111van oordeel is dat deze bezwaren deels gegrond, deels on gegrond en deels niet ontvankelijk zijn; gelezen het voorstel van Burgemeester en Wethouders van 18 maart 1976 (Bijlage nr. 111 gelet op de Wet op de Ruimtelijke Ordening en op het Besluit van de Ruimtelijke Ordening; BESLUIT: I. het bezwaarschrift van R.S. Timmermans en Zoon b.v. niet-ontvankelijk te verklaren; II. het bezwaarschrift van Bouwbedrijf de Vries, voorzover dit betrekking heeft op de beperking van detailhandel, en de bezwaarschriften van J.W. Cohen B.V., J.L. Huisinga, P. Poelsma, Gebr. Pol B.V., b.v. Houthandel van Driesum en b.v. C.H. Duijsen, voorzover deze betrekking hebben op artikel 22 van de planvoorschriften, gegrond te verklaren; III. de ingediende bezwaarschriften voor het overige ongegrond te verkla ren; IV. vast te stellen het bestemmingsplan "Camstraburen-Zuid" zoals dit is vervat in de bij dit besluit behorende: a. kaart met bijbehorende verklaring, waarop de bestemming van de in het plan begrepen grond wordt aangewezen (kaart nr. 115-85); b. voorschriften omtrent het gebruik van de in het plan begrepen grond en van de zich daarop bevindende opstallen, welk plan voor vrat betreft de voorschriften op de volgende punten af wijkt van het ontwerp, dat ter visie heeft gelegen:

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1976 | | pagina 300