-'4- De bezwaren, voorzover deze van verkeerstechnische aard zijn, achten wij dus ongegrond. - Tenslotte merken wij nog op, dat ook indien het jachthaven- tje een vermindering zal betekenen van een vrij uitzicht vanuit bepaalde woningen, daaraan voor het al dan niet verlenen aan.de-_ heer Hofstra van een vergunning tot ontgronding geën consequenties/, kunnen worden verbonden, omdat aan een vrij uitzicht geen blij- x vende rechten kunnen worden ontleend. Gelet óp het vorenstaande menen wij dat het uit stedebouwkun dig oogpunt kan worden geacht het jachthaventje in te passen in het bestemmingsplan voor Snakkerburen. Wij menen dan ook Gedeputeerde Staten positief te kunnen adviseren omtrent het verzoek van de heer Hofstra om ontgrondings vergunning voor het maken van een jachthaventje aan de Bonkevaart onder Snakkerburen, met dien verstande, dat aan de te verlenen vergunning de volgende voorwaarden worden verbondens a. het te maken jachthavent je. mag geen groter capaciteit ver krijgen dan 20 ligplaatsen voor pleziervaartuigen; b. aan de oostzijde - ook in eigen water - mogen geen steiger- werken of meerpalen worden aangelegd; c. indien ten oosten van de bebouwing langs Oan 'e Dyk een nieuwe weg wordt aangelegd, moet op het perceel kadastraal bekend gemeente Leeuwarden, sectie H, nr. 20, binnen een,door burge meester en wethouders van Leeuwarden te bepalen termijn en in overleg met- en ten genoegen van dat college een parkeerge legenheid worden aangelegd voor tenminste 20 auto's;. d. zolang de onder c. bedoelde weg niet is aangelegd, is de heer Hofstra of zijn rechtsopvolger verplicht in de v.erhuurcon- tracten van de ligplaatsen op te nemen, dat de huurders hun auto's gratis mogen en moeten stallen op het bedrijf aan de Fam. van der Weijstraat, indien er gebruik wordt gemaakt,van de boot waarvoor ligplaats is gehuurd, dakwei indien daaraan onderhouds- c.q. reparatiewerkzaamheden worden uitgevoerd. Onder mededeling, dat de commissie voor de Ruimtelijke Ordening, is gehoord, stellen wij U voor de Stichting Snakker buren dienovereenkomstig te berichten. Burgemeester en Wethouders van Leeuwarden, J.S. Brandsma Burgemeester. de Jong Secretaris. Beschikbaar-stellen van een krediet t.b.v. het functioneren van de Stads vernieuwingscorporatie. Bijlage no. 115» Leeuwarden, 18 maart 1976. Aan de Gemeenteraad. Zoals U bekend is hebben een aantal wijken in onze gemeente een over koepelende organisatie in het leven geroepen teneinde gezamelijk de proble men van de stadsvernieuwing aan te pakken. Deze organisatie, het zgn. "Oude Stadswijken Overleg" heeft nagegaan hoe. de Stadsvernieuwing het beste is te realiseren. Gelet op de reeds met de stadsvernieuwing, o.a. in de Trans- vaalwijk, opgedane ervaringen, is het Oude Stadswijken Overleg tot de con clusie gekomen dat het aanbeveling verdient een Stadsvernieuwingscorporatie in het leven te roepen. Teneinde hieraan gestalte te geven, heeft eerder genoemd Overlegorgaan een werkgroep Stadsvernieuwingscorporatie in het leven geroepen. Deze werkgroep heeft ons bij brief van 4 november 1975 het rapport "ontwerp Stadsvernieuwingscorporatie" aangeboden en heeft bij dezelfde brief tevens gevraagd te willen bevorderen dat voor de corporatie financiële bron nen worden aangeboord opdat zo spoedig mogelijk een aanvang met de particuliere stadsvernieuwing kan worden gemaakt. Het rapport, dat voor U bij' de stukken ter inzage is gelegd, is verschillende malen van gemeentewege met de leden van het Oude Stadswijken Overleg be sproken. Wij zijn daarbij tot de conclusie gekomen dat een Stadsvernieuwingscorporatie, met name in gebieden met sterk verbrokkeld particulier woningbezit, het stadsvernieuwingsproces gunstig kan beïnvloeden. Haar taak zal o.i. moeten zijn het stimuleren, adviseren en begeleiden van particuliere woningverbete ring en het zonodig verwerven c.q. verbeteren van het particuliere woning- bezit en het daarna wederom afstoten van de verbeterde percelen. Omdat in Leeuwarden een aantal woningcorporaties werkzaam zijn met ieder een zelfstan dig verhuurapparaat is het o.i. niet gewenst dat de Stadsvernieuwingscorpora tie zelf woningen exploiteert. Hoewel het rapport over de stadsvernieuwings corporatie nog uitgaat van de mogelijkheid tot het zelf exploiteren van ver beterde woningen, heeft het Overleg ons laten weten dat men zich met deze beperking wel kan verenigen. De statuten van de Stadsvernieuwingscorporatie zijn in die zin aangepast. Verbetering van de woonomgeving blijft een gemeen telijke aangelegenheid. In het bestuur van de Stadsvernieuwingscorporatie zullen zitting hebben, leden van het Oude Stadswijken Overleg, leden van de plaatselijke Woningcorporaties, leden van Wijkverenigingen in gebieden waar de stadsvernieuwing in uitvoering is of waar de uitvoering pas is voltooid. In overleg met het Oude Stadswijken Overleg hebben wij besloten dat de ge meente de bestuursvergaderingen zal laten bijwonen door een tweetal waarne mers De gesprekken die met het Oude Stadswijken Overleg zijn gevoerd hebben geleid tot nieuwe ontwerp-statuten die eveneens voor U bij de stukken ter inzage zijn gelegd. Bij de opstelling van de statuten is rekening gehouden met de mogelijkheid dat de Stadsvernieuwingscorporatie als erkende toegelaten in stelling in het belang van de Volkshuisvesting werkzaam zal zijn. Het Oude Stadswijken Overleg heeft ons in zijn brief van 4 november 1975 gevraagd voorlopig voor een drietal jaren financiële medewerking bij de Mi nister van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening te vragen voor! a. een stedelijk koördinator met administratief medewerkster en bureaukos ten; b. afronding van het Transvaalwijkproject In totaal gaat het hierbij om een bedrag van 502.645»voor 3 jaar. 382.300,en 155.520,minus 35.175»welke bedrag inmiddels door voornoemde Minister beschikbaar is gesteld voor het Transvaalwijkproject)

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1976 | | pagina 308