Artikel XXXV, In lid 1, onder a, zijn niet alleen de vereiste warmteweerstanden verhoogd, maar is ook de terminologie aangepast aan het SI- stelsel ("massa" i.p.v. "gewicht"o Om misverstanden te voorkomen is dit lid geheel uitgeschreven. Het SI - stelsel is een internationaal maten- en gewichtenstelsel Artikel XXXVI. Tot dusverre was bij de voorgeschreven thermische kwaliteitsklasse "matig" geen imperatieve eis opgenomen met betrekking tot de maximale glasoppervlakte in buitenwanden. Bij verhoging van de eisen tot de klasse "voldoende" wordt het stellen van een dergelijke eis wel van belang geacht omdat door toepas sing van te grote glasvlakten de beoogde verhoging van het behaaglijkheids niveau ongedaan zou kunnen worden gemaakt. Haast een verhoging van het be haaglijkheidsniveau wordt tevens een besparing in het energieverbruik be reikt De maximaal toegestande glasoppervlakte (als functie van de vloeroppervlakte van de ruimte) is in NEN 1068, uitgave 1964, gerelateerd aan de toepassing van enkele of dubbele ramen dan wel vaste of beweegbare ramen, in die zin, dat naarmate een relatief grotere glasoppervlakte wordt toegepast een con structie wordt vereist die relatief minder warmteverlies oplevert. Artikelen XXXVII en XXXVIII. De wijzigingen van de artikelen 212 en 219 worden voorgesteld omdat zich in toenemende mate klachten voordoen over hinder door verbrandingsgassen van c.v.- installaties in bijgebouwen. Deze toeneming van klachten is een direct gevolg van het feit dat vele bestaande woningen van een c.v.- installatie worden voorzien waarvan de ketel wegens plaatsgebrek in de woning of ter voorkoming van geluidhinder binnen de woning in een bijgebouwtje wordt ge plaatst. Tot dusverre zijn in de bouwverordening geen preventieve bepalingen opgenomen die hinder door verbrandingsgassen voor de omgeving kunnen beper ken. De bepalingen over de plaats van uitmonding van rookkanalen en gasafvoer- kanalen hadden slechts ten doel de goede werking van het afvoerkanaal te verzekeren. Ook de GAVO (gasinstallatie voorschriften, vooral bedoeld voor gasbedrijven en gasfitters) bevat hiertoe geen uitgewerkte bepalingen; de huidige GAVO ziet eveneens slechts toe op het goed functioneren van een installatie. De Hinderwet is op deze installaties niet van toepassing. Alhoewel de kennis op dit gebied nog niet volledig is (er is een groot aan tal, voor een deel subjectieve, factoren die de mate van hinder bepalen) wordt voorgesteld om reeds nu in de bouwverordening bepalingen op te nemen die in een groot aantal gevallen de hinder zullen beperken. Het is de vraag of het wel nodig is en mogelijk is om zodanige bepalingen op te nemen dat hinder on der alle omstandigheden wordt voorkomen; men zal immers de diverse belangen die hiermede gemoeid zijn, tegen elkaar moeten afwegen. Indien de resultaten van het verdere onderzoek op dit gebied te zijner tijd tot andere conclusies leiden, zullen de bepalingen hieraan moeten worden aangepast. Artikel IXL. Een transformatorhuisje behoeft niet te zijn voorzien van afvoerleidingen voor huishoud- en bedrijfswater en drekstoffen (vergelijk artikel 322, lid 1). Aan de mogelijkheid tot het stellen van de nadere eisen (lid 3) bestaat be- hoefte wanneer moeilijkheden kunnen worden verwacht die voortvloeien uit de ongelijksoortigheid van de afvoer van de bedrijfsruimte en de in hetzelfde gebouw gelegen woningen.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1976 | | pagina 35