- 2 -
IV. Overig personeel.
a. Docenten.
Terzake behoeven geen regelingen te wohdon getroffen. De
docenten ontvangen reeds, voor zover zij aan beide afdelingen
zijn verbonden, een afzonderlijke benoeming. De salarissen zijn
volledig gesplitst.
b. iliet-onderwijzond personeel.
Dit personeel blijft in verband met do gezamenlijke
huisvesting voor beide scholen werkzaam. De salarissen worden
tot mi toe' volgens oen bepaalde'verdeelsleutel verdeeld tussen
Rijk en gemeente. Dit kan, tot de ruimtelijke splitsing een
feit wordt, zo blijven.
V. Wijziging verordeningen. Regeling rechtspositie.
Voor het G.M.L. (oude stijl) gelden thans twee verordeningen,
namelijk een organisatieverordening en een verordening .regelende
de rechtspositie van het p-ersoneel.
Sedert de inwerkingtreding van de Wet op het voortgezet
onderwijs op 1 augustus 1968 zijn echter de voorschriften van het
Rechtspositiebesluit W.V.O. van toepassing op het personeel,
werkzaam aan de vakafdeling/M.P.A.de rechtspositie van dit
personeel is derhalve van rijkswege volledig geregeld.
Er is 'thans een concept-verordening opgesteld, uitsluitend
geldende voor de muziekschool, waarin zowel de organisatie van de
school als de rechtspositie van het personeel worden geregeld.
Do rechtspositie van het personeel aan muziekscholen is echter
momentcel landelijk in discussie.
'Een ontwerp, opgesteld door de Stichting Overleg Muziekonderwijs-
instellingen in Nederland (S.O.M.de overkoepelende organisatie
van de muziekscholen, is om advies gezonden.naar een aantal vakorga-
nisaties. De re.acties zijn nog niet bekend. Wel is uit voorlopig?
mededelingen gebleken, dat de vakorganisaties niet op- -alle punten
met de S.O.M. wensen mee te gaan. In verband hiermee lijkt het ons
wenselijk deze nieuwe verordening in oön later stadium aan. U voor
te leggen, opdat do rechtspositionele voorschriften voor zover
mogelijk en wenselijk kunnen worden afgestemd op.de in overleg-
tussen de S.O.M. en de vakorganisaties óp te stollen regeling.
Tot zolang kunhen de bestaande verordeningen op hot G.M.L. van
toepassing blijven. -
VI. Instrumentarium.
Er is oen inventarisatie gemaakt van het op het instituut aan
wezige instrumentarium. Op deze inventarislijst, is aangegeven door
wie het instrumentarium is bekostigd (Rijk of gemeente) en door
welke afdeling van het instituut hot wordt gebruikt: uitsluitend
door de M.P.A., uitsluitend door de amateurafdeling of door beide
afdelingen.
Zo lang beide scholen in één gebouw blijven gehuisvest - afgezien
van de dependances die beide scholen hebben - is het niet mogelijk
het instrumentarium volledig te splitsen en alleen door die school
te laten gebruiken, ten behoeve waarvan de aanschaffing heeft plaats
gevonden. De verzelfstandiging van de M.P.A, zal op dit punt dan
ook niet van invloed zijn. Eerst bij een afzonderlijke huisvesting
van beide instituten zal het instrumentarium volledig kunnen worden
gesplitst en zal kunnen worden bekeken in hoeverre nieuwe aan
schaffingen noodzakelijk zijn.
Het hiervoor gestelde geldt ook voor de overige inventaris van
het instituut (meubilair, kantoormachines enz.).
De genoemde inventarisatie van het instrumentarium ligt bij de
stukken voor U ter inzage.
- 3 -
VIIKostenaspect
De afsplitsing van de M.P.A. zal geen extra kosten meebrengen.
In de salariëring van het personeel komt geen wijziging. De
kapitaalslasten en de overige gemeenschappelijke kosten worden
tussen Rijk en gemeente ver^deeld aan de hand van een bepaalde
verdeelsleutel.
De niet-gemeenschappelijke kosten worden direct aan de desbetreffende
school toegerekend.
Ook wat do aanschaffing van leer- en hulpmiddelen betreft kan
de huidige regeling (aanschaffingen ten behoeve van de M.P.A. ten
laste van het Rijk, aanschaffingen ten behoeve van de muziekschool
ten laste van de gemeente, gemeenschappelijke voorzieningen ten
laste van Rijk en gemeente) blijven bestaan.
Wanneer beide scholen te zijner tijd in afzonderlijke gebouwen
worden gehuisvest zal het kostenaspect belangrijk wijzigen.
VIII. Beheer.
Op grond van de thans geldende Verordening op het Gemeentelijk
Muziekinstituut is er oen Commissie van Toezicht. In de nieuwe
constructie zal deze commissie een belangrijk deel van haar taak
verliezen. Voorts past deze commissie minder goed in het stelsel
van commissies en raden zoals wij dat sedert een aantal jaren in de
gemeente kennen. Wij stollen U dan ook voor hoofdstuk VII van de
Verordening op het Gemeentelijk Muziekinstituut in te trekken,
waarmede de Commissie van Toezicht komt te vervallen. Voorts steller-
wij U voor voor het Gemeentelijk Muziekinstituut Leeuwarden
(nieuwe stijl) een commissie van advies en bijstand in te stellen,
Wij verwijzen hiervoor naar ons afzonderlijk voorstel terzake.
Wat het beheer van de M.P.A. betreft merken wij nog op dat
momenteel landelijk een gedachtenwissoling gaande is omtrent een
meer gedemocratiseerde bestuursvorm bij de instellingen voor hoger
beroepsonderwijs.
Aan de h.b.o.-raad is gevraagd na te gaan of een gedemocratiseerde
Destuursvorm kan worden ingevoerd. Wij stellen voor deze ontwikkeling
af te wachten.
IX. Verhouding muziekschool - KreatiAd-toitscentrum.
Wij hebben ons voorts beraden o~ver do verhouding tussen de
muziekschool en het ICreativiteitscentrum.
In het begin van dit jaar zijn besprekingen gevoerd tussen
vertegenwoordigers van beide instellingen, met do bedoeling na te
gaan in hoeverre mogelijkheden aanwezig zijn voor bepaalde vormen
van samenwerking.
Wij achten het wenselijk dat beide instellingen contact met
elkaar onderhouden en dat zij daarbij blijven zoeken naar samen
werkingsvormen, Ook de landelijke ontwikkelingen zullen wij blijven
volgen.
Tenslotte geven wij U in overweging te besluiten overeenkomstig
de bijgevoegde ontwerpen.
Burgemeester en Wethouders van Leeuwarden,
J.S. Brandsma Burgemeester.
de Jong
Secretaris.