111-5-2
Wij hebben de Minister van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Orde
ning verzocht voor de stadsvernieuwingscorporatie de noodzakelijke
financiële middelen op langere termijn beschikbaar te stellen, om
dat de gemeente zelf, gelet op de financiële positie, hiertoe niet
in staat is.
Individuele woningverbetering.
Bij Uw besluit van 23 juni 1975 (bijlage 186) heeft in verband
met de financiële positie van de gemeente besloten de subsidiëring
krachtens de individuele woningverbeteringsregeling te beperken
tot
a. vervangen privaatton
b. aanleggen douche-installatie
c. aanpassen keuken aan de eisen van de bouwverordening
d. aanbrengen c.v. t.b.v. bejaarde en invalide bewoners.
Gelet op de in die vergadering gedane toezegging hebben wij nage
gaan of het aanbeveling verdient deze regeling weer uit te breiden
tot de mogelijkheden die de Minister van Volkshuisvesting en Ruim
telijke Ordening heeft geschapen, Wij zijn tot de conclusie geko
men dat het inderdaad gewenst is de rijksregeling met ingang van
1 januari 1977 weer volledig over te nemen.
Hiertoe is de nodige financiële ruimte gecreëerd. Inmiddels is be
kend geworden dat het rijk er naar streeft de onderhavige regeling
in de rehabilitatieregeling op te nemen en de gemeenten daarbij te
ontlasten van de verplichte bijdragen van 20%. Omdat naar verwach
ting deze regeling per 1 januari 1977 zal zijn ingevoerd hebben wij
de post bijdragen van het rijk in de individuele woningverbeterings
regeling tot 100% van de uitgaven verhoogd.
Indien de rijksregeling m.i.v. 1977 niet van kracht wordt zullen
aanvullende dekkingsmogelijkheden gezocht moeten worden.
4. Instandhoudingsregeling.
Zoals wij in de aanbiedingsbrief bij het beleidsplan 1976 - 1980
uiteen hebben gezet zijn wij van mening dat het beleid de komende
jaren zoveel mogelijk gericht moet worden op renovatie, rehabili
tatie en zonodig instandhouding van bestaande woningen. Ten aanzien
van de toepasbaarheid van de Instandhoudingsregeling op delen van
de binnenstad hebben wij nog geen definitief standpunt kunnen inne
men. Niettemin streven wij er naar U in de loop van 1976 nog de no
dige voorstellen te doen. Voor 1977 en volgende jaren hebben wij
opnieuw financiële ruimte gecreëerd voor de uitvoering van 150 wo
ningen. Deze ruimte was aanvankelijk ook gecreëerd voor de jaren
1975 en 1976. Aangezien deze ruimte niet zal worden benut zijn wij
van mening dat de ruimte voor deze jaren met 1/3 kan worden terug-