II-4
Kwantitatieve uitgangspunten gehanteerd, bi.i het samenstellen
van de ontwerp-begroting 1977 en het beleidsplan 1977-1981.
Ontwikkeling van het inwonertal en voortgang van de bebouwing.
Uitgegaan is van de volgende aantallen inwoners en mutaties
in het woningbestand:
Jaar
Aantal inwoners
Nieuwe woningen
Vervallen woningen
1977
85.300
590
250
1978
85.600
530
250
1979
85.900
550
250
1980
86.200
500
250
1981
86.500
500
250
Ontwikkeling loon- en pril speil
Voor het loon- en prijspeil is er bij de ramingen vanuit ge
gaan, dat per jaar de loonsom met 10 (waarvan 9»5% algemene loon-
somsti jging) en de prijzen met 8% zullen stijgen. In de finan
ciële overzichten zijn de bedragen per sector op basis van een
constant loon- en prijspeil geraamd. De invloed van loon- en
prijsstijgingen in de jaren 1978 (gedeeltelijk) tot en met 1981
wordt na aftrek van de hiervoor te ontvangen dekkingsmiddelen
als een z.g. inflatiecorrectie in één bedrag genoemd in de
staat bij paragraaf 14» sector Overige uitgaven en inkomsten
van hoofdstuk III.
Rente over nieuwe investeringen.
Bij de raming van de kapitaallasten van de investeringen is een
rentepercentage van 9 aangehouden.
Ontwikkeling belastingen, rechten en diverse inkomsten.
Uitgegaan is van de veronderstelling, dat de belastingen in ver
band met de voortschrijdende inflatie met gemiddeld 8,5% per
jaar zullen worden verhoogd.
Algemene uitkering uit het Gemeentefonds.
De jaarlijkse groei van de algemene uitkering uit het Gemeente
fonds vindt plaats door:
- groei van de eigen grondslagen bijvoorbeeld aantal inwoners,
bebouwingsdichtheid.
- toekenning van vrije beste- evenals voor 1976 is wat be-
dingsruimte door middel van treft de toeneming van de
verhoging van het uitkerings- eigen bestedingsruimte ook
percentage voor de jaren 1977 t/m 1981
uitgegaan van een verhoging
van het uitkeringspercentage
met 3% (naar aanleiding van de