III-10-1
PAR, 10 BELEIDSSECTOR VOLKSGEZONDHEID.
A. Algemeen.
1Gemeentelijke Gezondheidsdienst
Het beleid voor de komende jaren zal gericht zijn op de uitbouw en
verdieping van het huidige takenpakket, waarbij de nadruk ligt op
de preventie.
Het laat zich aanzien dat in dit kader activiteiten moeten worden
opgezet die aansluiten op onderzoekingen die vanuit de rijksover
heid worden georganiseerd.
De voorbereidingen tot samenwerking op het gebied van de openbare
gezondheidszorg in de Regio Leeuwarden zullen worden voortgezet.
Jeugdgezondheidszorg,
De artsen van de Jeugdgezondheidszorg kunnen voor wat betreft de
scholen voor basisonderwijs gebruik maken van de gegevens van de
maatschappelijk werkers van de Schooladviesdienst. Aangezien deze
dienst uitsluitend werkt ten behoeve van het kleuter- en basis
onderwijs zijn geen gegevens beschikbaar van het vervolgonderwijs.
Om tot een optimaal functioneren van de jeugdgezondheidszorg te
kunnen komen is het noodzakelijk ten behoeve van het vervolgonder
wijs een maatschappelijk werker aan te stellen.
Om het probleem van de hoofdhygiëne te kunnen aanpakken is het
nodig, dat niet alleen de scholen worden bezocht, maar ook de ge
zinnen waar dit probleem zich voordoet. Hiervoor achten wij het
nodig, dat een hygiëniste op parttime basis wordt aangesteld.
De netto ten laste van de gemeente blijvende kosten in verband
met de aanstelling van een maatschappelijk werker en een hygiëniste
bij de afdeling Jeugdgezondheidszorg kunnen worden bestreden uit
de stelpost voor preventieve gezondheidszorg, welke ingaande 1977
reeds in het beleidsplan was opgenomen.
Algemene Gezondheidszorg.
De organisatie van het bevolkingsonderzoek naar tuberculose en
andere ziekten van de borstorganen zal ,ook in de toekomst worden
verricht door de G.G.D.
Dientengevolge zijn de hierop betrekking hebbende posten in hoofd
stuk IV van de gewone dienst van de gemeentebegroting overgebracht
naar de dienstbegroting.
In de komende jaren zal het onderzoek - eens in de 12-14 maanden -
zich beperken tot 40-jarigen en ouderen; de ene keer uitsluitend
de mannen en de daaropvolgende keer zowel mannen als vrouwen.
Dit houdt in dat in 1977 het onderzoek uitsluitend betrekking zal
hebben op mannen, in 1978 op mannen en vrouwen an zo vervolgens.