Ill—14—3
Stelpost voor -periodieke verhogingen en bevorderingen (ongenummerd).
De salarissen in de begrotingen voor 1977 zijn geraamd met in
achtneming van periodieke verhogingen en bevorderingen. Deze las
ten zullen moeten worden betaald uit de reële groei van de gemeen
tefondsuitkeringen en van de opbrengst van de eigen heffingen (on-
roerend-goedbelasting als gevolg van nieuwbouw enz.j. Ook in 1978
en volgende jaren zullen de reële stijgingen van de lonen en sala
rissen moeten worden gedekt uit de reële groei van de genoemde
inkomsten over die jaren. Aangezien de reële groei der inkomsten
over de gehele beleidsperiode in het beleidsplan wordt geraamd
is het noodzakelijk een bekend (vaststaand) beslag op deze nieuwe
inkomsten ook te ramen.
Voor elk der jaren 1978 t/m 1981 is wegens periodieke verhogingen
enz. een bedrag van 480.000,opgenomen, hetgeen ongeveer over
een komt met 1% van de totale loonsom van de gemeente, inclusief
de loongevoelige uitgaven in de subsidiesector.
Teneinde ingewikkelde berekeningen per functionele post te vermij
den zijn deze bedragen voor de jaren 1978 t/m 1981 gereserveerd op
een stelpost.
Stelpost nader te verdelen kosten uitbreiding automatisering (volg-
nr. 648)
Verwacht wordt, dat met het automatiseren van de administratie van
meerdere onderdelen van de gemeentehuishouding in 1977 en volgende
jaren verder zal worden gegaan. Aangezien niet bekend is welke on
derdelen van de gemeentehuishouding hierin zullen zijn betrokken,
wordt voorlopig volstaan met het ramen van stelposten. Voor 19 7
is rekening gehouden met het ramen van een extra bedrag van
165.000,en voor 1978 en volgende jaren met het ramen van een
extra bedrag van 55«000>_~ per jaar. Zie overigens ook paragraaf
1
Onvoorziene uitgaven (volgnr. 652).
Als verplichte uitgaaf dient jaarlijks een post te worden opgeno
men voor incidentele niet voorziene uitgaven. Voor 1976 was hier
voor een bedrag van 2,75 per inwoner aangehouden. Voor 1911 is
dit bedrag verhoogd tot 3>per inwoner (later herzien in
f 3>75 per inwoner). Verder stijgt de raming van jaar tot jaar
in bescheiden mate door de veronderstelde toeneming van het aan
tal inwoners.
Onroerend-goedbelastingen (volgnr. 517)
Het verschil tussen de ramingen voor 1976 en 1977 houdt voor een
deel verband met een verhoging van de tarieven voor "19 7 V met een
percentage dat is gebaseerd op de uitgangspunten zoals die voor de
)on- en prijsstijgingen zijn gehanteerd.