VII-1 Financiële betrekkingen tussen ri.jk en gemeenten Het grootste deel van de gemeentelijke inkomsten wordt gevormd door uitkeringen van het rijk. In verhand hiermede wordt hier onder een uitvoerige toelichting verstrekt over de financiële betrekkingen tussen het rijk en de gemeenten. De uitkeringen van het rijk zijn te onderscheiden in een algemene uitkering en doeluitkeringen. De algemene uitkering wordt gedaan krachtens de Financiële Verhoudingswet i960. Ook de doeluitkering voor onderwijs wordt gedaan krachtens de Financiële Verhoudings wet 196O. Andere doeluitkeringen worden ontvangen krachtens diver se bijzondere wetten en regelingen. In dit verband delen wij U mede, dat de gemeentelijke activiteiten in een drietal sectoren zijn te onderscheiden t.w.: de overheidssector; de doeluitkeringensector; de bedrijvensector Bij het bepalen van de omvang der middelen, die de gemeenten uit het gemeentefonds moeten ontvangen om hun huishouding te kunnen financieren, wordt er van uitgegaan, dat de doeluitkeringensector (voor zoveel de doeluitkeringen volledige kostenvergoedingen be ogen) en de bedrijvensector self-supporting zijn. De algemene uit kering uit het gemeentefonds en andere gemeentelijke inkomsten (b.v. uit belastingen), voor zover deze niet speciaal betrekking hebben op de doeluitkeringen- en de bedrijvensectormoeten wor den gebruikt voor de z.g. overheidssector. Onder deze sector val len bijvoorbeeld de apparaatskosten van de gemeente, de brandweer, de volksgezondheid, de openbare werken etc. De middelen van de algemene uitkering, die de gemeente ingevolge de Financiële Verhoudingswet i960 van het rijk ontvangt, kan zij ter vrije keuze besteden. De doeluitkeringen beogen om tegenover specifieke uitgaven, zoals die voor politie, onderwijs en bijstand, specifieke inkomsten te stellen. In het algemeen gaat het bij de doeluitkeringensector om verzorgingsgebieden van de gemeente, wel ke door vrij stringente wettelijke regelingen beheerst worden. De autonome bevoegdheden van de gemeente zijn op deze gebieden be perkt. Het rijk kan voor dergelijke uitgaven dan ook gemakkelijker speciale vergoedingsregelingen vaststellen, omdat een zekere mate van uniformiteit in de beleidsvoering bestaat en het rijk daarin zelf een belangrijk aandeel heeft. Zo stelt het de omvang van het politie-personeel vast.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1976 | | pagina 387