vn-7
JM
De uitkering wordt voor 1977 geraamd op 1.241*445»
Bij KB van 26 november 1975» S 592 is het Besluit voorlopige
algemene uitkering historische stadskernen vastgesteld. De
verfijningsregeling voorziet in een verhoging van de algemene
uitkering uit het gemeentefonds voor gemeenten, die op haar
grondgebied één of meer historische stadskernen van betekenende
omvang hebben. De kernen moeten voldoen aan twee criteria. Ten
eerste dienen zij als stad te zijn aangeduid op tenminste twee
van negen voor dit doel betrouwbaar geachte historische kaarten.
Ten tweede dient het door aaneengesloten bebouwing gekenmerkte
gedeelte van de kern, zoals dat omstreeks 1850 bestond, thans nog
tot een oppervlakte van tenminste vijf hectaren ongewijzigd aan
wezig te zijn.
De in aanmerking te nemen oppervlakte is voor Leeuwarden vastge
steld op 44 ha. Rekening houdende met het uitkeringspercentage
van 485 wordt de uitkering voor 1977 geraamd op 44 ha x
10.000,-- x 485 2.134.000,--.
Tenslotte profiteert de gemeente met ingang van 1975 nog van de
verfijningsregeling gemeenten met een bijzondere sociale struc
tuur. De regeling houdt verband met het aantal uitdelingen dat
de gemeente verstrekt in het kader van de uitvoering van de Al
gemene Bijstandswet alsmede met de uitvoering van de Wet Sociale
Werkvoorziening. Als gevolg van de inwerkingtreding van deze ver-
fijningsregeling wordt de uitkering voor ontwikkelings- en pro
bleemgebieden bevroren, dat wil zeggen dat zij niet langer het
uitkeringspercentage volgen.
Voor 1977 is de uitkering op 424*000,geraamd.
Aanvullende bijdrage/uitkering uit het gemeentefonds.
De situatie kan zich voordoen, dat het een gemeente niet mogelijk
is de begroting sluitend te krijgen. Helaas moet gesteld worden,
dat dit allang geen uitzondering is. Ook onze gemeente heeft zich
gedurende de periode 1973 "t/m 1975 moeten scharen in de rij van
deze gemeenten.
Ingevolge het zo langzamerhand bekend geworden art. 12 van de
Financiële Verhoudingswet i960 kunnen de Ministers van Binnen
landse Zaken en van Financiën, op verzoek van de gemeenteraad
en na hieromtrent ingewonnen advies van Gedeputeerde Staten en
van de Raad voor de gemeentefinanciën, aan een gemeente, welke
haar inkomstenheffingen uit eigen hoofde tot een redelijk peil
heeft opgevoerd gedurende ten hoogste drie jaren jaarlijks een
aanvullende bijdrage uit het gemeentefonds verlenen.
,1 11