VII—11
De door de gemeente op grond van deze regeling verstrekte tege
moetkomingen worden voor 100% door het rijk vergoed.
Reconstructie- en saneringsplannen.
Bij Algemene maatregel van bestuur van 26 februari 19^9 is een
regeling tot stand gekomen op grond waarvan het Rijk aan de ge
meenten uitkeringen kan verstrekken voor de uitvoering van re
constructieplannen. Daaronder worden verstaan plannen tot verbe
tering van de stedebouwkundige structuur van de bebouwde kom of
van een gedeelte daarvan. De uitkeringen worden verstrekt als
bijdragen in de kosten van verwerving van terreinen en bestaande
bouwwerken, waarover de gemeente moet kunnen beschikken om een
reconstructie- of een saneringsplan te kunnen uitvoeren. Daarbij
worden de kosten die direct met de verwerving in verband staan
mede in aanmerking genomen. De bijdrage bedraagt 80% van de door
de Minister van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening goedge
keurde kosten van verwerving. In bepaalde gevallen kunnen ook
bijdragen worden verleend in de kosten van nieuwe bijzondere open
bare werken, die voor de uitvoering van de reconstructie sanering
nodig zijn. Een bijdrage hiervoor bedraagt 50% van de door de mi
nister goedgekeurde kosten van die werken. De bijdragen worden
verstrekt voor plannen, die daarvoor naar het oordeel van de Mi
nister in aanmerking komen. Bij de beoordeling van prioriteit en
urgentie zullen doelmatigheid en soberheid van de plannen een gro
te rol spelen.
Geldelijke steun stadsvernieuwing.
Hierover is rapport uitgebracht door de Commissie-FloorNaa^|
het oordeel van de Commissie dient te worden voorkomen, dat fi
nanciële tekorten bij uitvoering van de vernieuwing voor rekening
van de gemeente blijven. De lasten zullen voor het overgrote deel
door het Rijk moeten worden gedragen, omdat de individuele gemeente
de enorme lastenverzwaring niet kan opvangen binnen de bestaande
financiële verhouding. Bij het subsidiesysteem is rekening gehou
den met kosten en opbrengsten van de vernieuwingsprojecten. Men
gaat uit van een saldoregeling. Voor een stadsvernieuwingsgebied
zal - indien het gebied als zodanig door de minister is aangewe
zen - het nadelig exploitatiesaldo in beginsel in zijn geheel voor
rekening van het Rijk worden genomen.
Het subsidie is dus 100% van het nadelig saldo. De commissie stelt,
dat in de praktijk om eisen van doelmatigheid niet alle kostenele
menten in het saldo kunnen worden opgenomen. Sommige kostenbestand
delen zullen moeten worden gestandaardiseerd, andere zullen in het
geheel niet voor subsidie in aanmerking komen.