- 2 Wij delen deze mening en stellen daarom voor te besluiten niet tot rehabilitatie van de Pasveerwoningen over te gaan, maar deze te doen afbreken en ter plaatse de mogelijkheid te openen'voor de bouw van een aantal nieuwe woningen. Een suggestie voor een nieuwe indeling is bij de stukken ter inzage gelegd. Deze nieuwe indeling zal in het in voorbe reiding zijnde bestemmingsplan moeten worden opgenomen. De contactgroep gaat met een dergelijke opzet accoord. Met betrekking tot de overige hiervoorgenoemde panden delen wij U het volgende mede. Deze panden staan ter weerszijden van de Dorpstraat. Handhaving van deze straat met de daarqanliggende bebouwing is be palend voor de structuur van het oude dorp. Wij zijn dan ook met de be woners van mening, dat er alles aan dient te worden gedaan om de aldaar aanwezige bebouwing althans voor wat betreft de straatwandzijde in de oorspronkelijke staat terug te brengen. Door de Dienst Stadsontwikkeling is een onderzoek ingesteld naar de staat waarin de panden verkeren. Tevens zijn kostenramingen gemaakt voor het herstel der panden. Daarbij is het volgende gebleken. De panden Dorp 10 en 95 zijn bouwtechnisch in een zodanige staat dat rehabilitatie mogelijk en verantwoord is. Uit berekeningen is voorts gebleken, dat na de rehabilitatie een rendabele exploitatie mogelijk is. Het pand Dorp 97 is bouwtechnisch eveneens nog in zodanige staat dat rehabilitatie mogelijk is. Met betrekking tot de voor dit pand te plegen investering merken wij het volgende op. Het pand is indertijd als bedrijfspand aangekocht. De aankoopkosten bestonden voor een aanzienlijk deel uit het uitkopen van de bedrijfsfunc- tie. Van rijkszijde is echter in het vooruitzicht gesteld dat - op basis van het besluit reconstructie- en saneringsplannen - een verzoek om een bijdrage in de kosten van het uitkopen van deze functie ter hoogte van 80% van de werkelijke kosten in welwillende overweging zal worden geno men. Rekening houdend met het vorenstaande en met de geraamde verbeterings- kosten, is gebleken dat de dan te plegen totale investering lager is dan ingeval tot volledige nieuwbouw zou worden besloten. Uit de gemaakte exploitatie-opzet blijkt echter, dat, indien op deze wijze tot verbetering van het pand wordt besloten erop moet worden gere kend, dat van de dan te plegen totale investering een bedrag van ongeveer 166.000,onrendabel is. Gelet op het grote belang van het handhaven van de oorspronkelijke straatwand, zijn wij van mening, dat toch tot re habilitatie dient te worden besloten en dat het onrendabele deel der in vestering voor rekening van de gemeente dient te komen en wel ten laste van het Fonds Stadsvernieuwing. De panden Dorp 94» 96, 98 zijn bouwtechnisch in een zodanig slechte staat, dat rehabilitatie slechts mogelijk is op de wijze zoals met de panden Achter de Grote Kerk heeft plaatsgevonden. Dit houdt in dat de panden zullen moeten worden afgebroken en herbouwd in de oorspronkelijke stijl. Wij merken hierbij op dat het pand Dorp 98 zodanig groot is dat er de voorkeur aan dient te worden gegeven dit in tweeën te splitsen. Met het Ministerie van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening zal overleg worden gepleegd om met toepassing van het Besluit bijdragen re constructie- en saneringsplannen en de Beschikking geldelijke steun huur woningen voor deze panden tot een rendabele exploitatie te geraken. Inge val dit niet mogelijk blijkt te zijn dan zal het onrendabele deel van de investering eveneens voor rekening van de gemeente moeten komen (Fonds Stadsvernieuwing) - 3 - Indien U zich met de hiervoor geschetste opzet kunt verenigen dan zullen wij de directeur van het Woningbedrijf opdragen plannen voor te bereiden voor de rehabilitatie van de panden Dorp 10, 95 en 97» alsmede nieuwbouwplannen in de oorspronkelijke stijl voor de panden Dorp 94» 96, 98 en 98a. Wij zijn van mening, dat de voorbereiding van deze plannen - even als dit met de z.g.n. Pasveerpanden is gedaan - dient plaats te vinden met medewerking van de Fa. Gebr. Maurits, alhier. Ingeval daarna tot uit voering van de plannen wordt besloten zal deze ook aan hem dienen te wor den opgedragen. De uitgewerkte plannen met kostenbegroting zullen met het resultaat van het eerdergenoemde overleg met rijksinstanties uiteraard eerst aan de raad ter vaststelling worden aangeboden. Onder de mededeling, dat de Commissie voor de Ruimtelijke Ordening en de Commissie voor Openbare Werken over deze aangelegenheid reeds zijn gehoord en de Commissie voor het Woningbedrijf nog zal worden gehoord, stellen wij U voor te besluiten zoals in ontwerp hierna is afgedrukt. Burgemeester en Wethouders van Leeuwarden, J.S. Brandsma Burgemeester. W.J.G. Reumer Secretaris. loco

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1977 | | pagina 117