- 12 -
E. De in artikel 133, lid 1 vermelde norm van 0,18 dm2 wordt vervangen
door 0,18 m2;
F* o6^n artikel 159' lid 1 ve™elde norm van (0,60)m wordt vervangen door
UoO m
G. De in artikel 241lid 1 onder a t/m d voorkomende woorden "afvoerlei-
dingen van" worden vervangen door "afvoerleidingen voor";
H. De in artikel 294, lid 1 vermelde norm van (0,15)m wordt vervangen door
u13 m.
Artikel XLII
Deze verordening treedt in werking op de dag volgende op haar afkondiging,
met uitzondering van artikel II, dat in werking treedt op 1 januari 1978,
Artikel XLIII
Op een aanvraag om vergunning, vrijstelling, ontheffing of anderszins die
is ingediend voor het tijdstip waarop deze wijzigingsverordening van kracht
wordt en waarop op genoemd tijdstip nog niet is beschikt, zijn de bepalingen
van de bouwverordening zoals deze luiden voor deze wijziging van toepassing,
tenzij de aanvrager de wens te kennen geeft, dat de bepalingen van de bouw
verordening zoals deze luiden na deze wijziging worden toegepast.
Aldus vastgesteld in de openbare vergadering
van
Voorzitter.
Secretaris.
Nota van Toelichting op het ontwerp van de Verordening tot wijziging
van de Bouwverordening (vijfde wijziging), bevattende de motivering van
de wijzigingen die in overeenstemming zijn met de Model-bouwverordening
van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten; voor zover de wijzigingen
niet voorkomen in genoemde Model-bouwverordening, worden deze gemotiveerd
in de Raadsbrief.
Indien voor bepaalde artikelen of onderdelen daarvan geen motivering is
gegeven, spreken zij voor zichzelf.
Artikel I.
De wijzigingen van de artikelen 1, 38, 65, 80, 83, 86, 99, 100, 101, 258
en 258a en de tussenvoeging van de nieuwe artikelen 87a en 101a zijn aan
gebracht ten behoeve van invaliden en strekken tot het bereikbaar, toe
gankelijk en bruikbaar maken van een aantal categorieën van gebouwen voor
in het bijzonder rolstoelgebruikers. Door het niveau van de voorzieningen
op rolstoelgebruikers af te stemmen wordt bereikt dat voor het merendeel
van de invaliden een bruikbare voorziening tot stand komt. Deels hebben
deze eisen betrekking op tot bewoning bestemde gebouwen, deels op niet tot
bewoning bestemde gebouwen. Hiertoe was het in de eerste plaats nodig om
in artikel 1 onderscheid te maken tussen de categorieën niet tot bewoning
bestemde gebouwen, waarop de regeling wel en waarop die niet van toepas
sing zou zijn. Dit onderscheid is gemaakt door definiëring van het begrip
"voor publiek bestemd gebouw".
Lid 3 is vervallen omdat het begrip wooneenheid, overeenkomstig de bedoe
ling bij de invoering ervan in 1972, in de in dit lid genoemde artikelen
en tabellen is verwerkt, zodat deze bepaling niet meer nodig is.
Artikel II.
In de praktijk blijkt er nogal wat spraakverwarring te bestaan over het
geen moet worden verstaan onder de verschillende benamingen waarmee de
kostprijsfactoren worden aangeduid.
Omdat deze benamingen zowel van belang zijn voor de bouwstatistiek van
het C.B.S. en deswege voorkomen in artikel 15 en op het formulier "aan
vraag bouwvergunning" is het van belang om aan te sluiten bij de gangba
re omschrijving die daarvoor gegeven is in de Uniforme Administratieve
Voorwaarden (U.A.V.) en in de NEN-norm Terminologie van kostprijsfactoren.
Geschillen omtrent de draagwijdte van de gebruikte begrippen kunnen daar
door worden vermeden.
Artikel III.
Het begrip "voltooiingsverklaring" wordt in het spraakgebruik gehanteerd
voor de in dit artikel bedoelde verklaring. De betrokken uitgeverijen
geven onder die naam ook formulieren uit.
Artikel IV tot en met artikel IX.
In deze afdeling zijn behalve de voorschriften omtrent de inrichting van
de aanvraag (artikel 31b), die ingevolge de wijziging van de Woningwet
bij de wet van 12 september 1974, Stb. 526, in de bouwverordening moeten
worden opgenomen, tevens geregeld de onderwerpen die in de artikelen 16,
23 en 24 van de Bouwverordening geregeld zijn. Van het overnemen van de
administratieve bepalingen van artikel 56a van de Woningwet (betreffende
de termijn van beslissing op de aanvraag; de aanhouding van de beslissing;
de weigering van de vergunning; het beroep tegen de beslissing) in de
geest waarin het in Afdeling A van dit hoofdstuk voor de bouwvergunning
is geschied, is afgezien, enerzijds in verband met het voorshands beperkte
toepassingsgebied van artikel 56a van de Woningwet (de regeling is slechts
van toepassing in gemeenten die daartoe door de Kroon zijn aangewezen),
anderzijds om deze afdeling, gezien de betrekkelijk omvangrijke regeling
in het genoemde artikel, niet te onoverzichtelijk te maken.