-
Het verlenen van een krediet ten behoeve van de kosten van het opstellen
van een educatief plan in het kader van de Rijksbijdrageregeling Plaatselijk
Vormings- en ontwikkelingswerk voor Volwassenen.
Bijlage no. 302. Leeuwarden, 4 augustus 1977»
Aan de Gemeenteraad.
Per 1 juli 1976 is de Rijksbijdrageregeling Plaatselijk Vormings- en
ontwikkelingswerk voor volwassenen van kracht geworden. Zij beoogd de
ontwikkeling van een samenhangend educatief beleid te stimuleren en wil
door het beschikbaar stellen van financiële middelen kansen tot ont
plooiing bieden aan vormings- en ontwikkelingswerk op plaatselijk niveau.
Rijksbijdragen worden alleen verleend voor plaatselijk vormings- en
ontwikkelingswerk, dat past in een plan van educatief werk voor volwassenen.
Bij de gemeente ligt de verantwoordelijkheid voor de vaststelling van een
educatief plan dat de samenhang van dit werk ter plaatse moet bevorderen.
Het plan moet leiden tot een gevarieerd aanbod en aangegeven op welke
wijze organisaties en groepen samen kunnen werken ter realisering van ter
plaatse blijkende behoeften en wensen. Coördinatie tussen instellingen op
sociaal, cultureel en informatief terrein, die hiertoe kunnen bijdragen
beschouwen wij als een voorwaarde. Het verheugt ons dan ook dat al geruime
tijd vertegenwoordigers van de volgende instellingen besprekingen voeren
om te komen tot een afstemming van activiteiten en tot een samenwerkings
verband:
- het Algemeen Vrouwen Comité "Tot Opbouw";
- de stichting Het Baken voor huishouding, gezin en samenleving;
- de Maatschappij tot nut van 't algemeen,departement Leeuwarden;
- het Nederlands Instituut voor Volksontwikkeling en Natuurvriendenwerk,
afdeling Leeuwarden;
- de Stichting Kreativiteitscentrum Leeuwarden;
- de Stichting Sociaal Kultureel Werk voor de Jeugd Leeuwarden;
- de Stichting Centraal Orgaan Leeuwarden;
- de Stichting Vormingswerk Jong Volwassenen;
-het Vormingsinstituut voor Werkende Jongeren Noord-West Friesland.
Op voorstel van dit samenwerkingsverband i.o. zijn wij er mee akkoord
gegaan dat het samenwerkingsverband zelf met de werkzaamheden ten behoeve
van het op te stellen educatief plan zou beginnen. Er zal nauw overleg
plaatsvinden met een door ons ingestelde werkgroep waarin vertegenwoordigers
van de functionele raden zitting hebben en waarvan de wethouder van Sociale
Zaken en Welzijnsaangelegenheden voorzitter is.
Het samenwerkingsverband i.o. heeft met ingang van 1 december 1976 in
het kader van de Tijdelijke Arbeidsplaatsenregeling een medewerkster aan
getrokken, die belast is met de inventarisatie van de activiteiten die door
de diverse instellingen binnen dit werkterrein reeds worden ontplooid en
van de personele en materiële middelen die beschikbaar zijn. Verder met een
oriëntatie op hetgeen door deze instellingen bereikt wordt en waar nog
lacunes zijn. Onder meer met behulp van deze gegevens zullen de bouwstenen
van een op niet al te lange termijn aan U voor te leggen educatief plan
gevormd moet worden.
Voor de kosten van het tot stand brengen van het plan en een pro
gramma van activiteiten, wordt gedurende twee jaren een voor ieder geval
afzonderlijk vast te stellen bedrag als afkoopsom toegekend door het rijk
(artikel 19 van de rijksbijdrageregeling)
Uit telefonische mededelingen van het Ministerie van Cultuur, Recreatie
en Maatschappelijk Werk is gebleken, dat de volgende beslissing zal worden
genomen op onze in december 1976 in dit verband ingediende aanvraag: