Bijlage no.303. Leeuwarden, 4 augustus 1977» Aan de Gemeenteraad. In de periode 1971977 heeft bij de gemeentelijke sociale dienst een uit gebreid organisatie-onderzoek plaatsgevonden. Het rapport, dat naar aan leiding van dit onderzoek werd uitgebracht, is voor U ter inzage gelegd. Met betrekking tot de achtergrond van het gehouden onderzoek willen wij U in herinnering brengen, dat destijds in het beleidsplan 1975-1978 is ge steld, dat een personeelsvermindering bij de sociale dienst noodzakelijk was. Uit een landelijk gehouden enquête was namelijk gebleken, dat de per soneelsomvang van onze dienst veel groter was dan die van andere verge lijkbare diensten. Hierop werd ook de aandacht gevestigd door de Inspec teur voor de Gemeentefinanciën bij de behandeling van ons verzoek om een aanvullende bijdrage uit het Gemeentefonds in 1975- In het genoemde be leidsplan werd daarom een aantal maatregelen opgesomd, waardoor een eerste afbouw van de personeelsbezetting kon worden gerealiseerd. Daar naast werd een werkgroep belast met het onderzoeken van de mogelijkheden tot verdere afbouw naar een - landelijk gezien - meer aanvaardbaar niveau. Deze plannen tot vermindering van personeel werden echter reeds in 1975 en daaropvolgende jaren doorkruist door een aanzienlijke toename van het werk aanbod bij de dienst. Deze toename der werkzaamheden werd voornamelijk ver oorzaakt door de gevolgen van de economische teruggang, (het aantal aan vragen om een werkloosheidsuitkering is in 1976 t.o.v. 1975 gestegen van 1253 naar 2413 aanvragen). Ten gevolge van deze omstandigheden is door de bovengenoemde werkgroep eerst een onderzoek ingesteld naar het verloop in het werkaanbod gedurende een aantal jaren. Daardoor werd mogelijk om de invloed van het gestegen werkaanbod op de personeelsbezetting in 1975 en volgende jaren nauwkeuriger te bepalen. De resultaten van het kwantitatieve onderzoek wezen uit, dat de in het be leidsplan 1975-1978 voorgenomen personeelsvermindering als gevolg van de toename van het werkaanbod slechts ten dele kon worden gerealiseerd. Boven dien bleek uit het onderzoek, dat de tot dusverre gevolgde administratieve procedures en werkwijzen een belangrijke personeelsvermindering niet moge lijk maakten. Het instellen van een onderzoek naar de (administratieve) organisatie van de sociale dienst bleek aldus noodzakelijk. In afwachting van de resultaten van dit organisatie-onderzoek hebben wij in 1976 be sloten om de personeelsbezetting van de dienst voorlopig te bepalen op 93 functies. Inmiddels is het organisatie-onderzoek afgerond en zijn de bevindingen neergelegd in het in de aanhef genoemde rapport. Op grond van dit rapport zijn wij tot de conclusie gekomen, dat de organisatie-opzet van de sociale dienst wijziging behoeft. De huidige organisatiestructuur kan niet meer toereikend worden geacht om het sociale dienstverleningproces op een doelgerichte en doelmatige wijze uit te voeren. In de nieuwe organisatiestructuur zal de organisatie van de sociale dienst onderverdeeld worden in twee sectoren; de sector sociale dienstverlening en de financieel-economische sector. Deze sectoren worden nader onder verdeeld in een aantal afdelingen. Dit is op zodanige wijze geschied,, dat organisatorisch gezien een betere aansluiting wordt verkregen op het sociale dienstverleningsproces dan in de huidige organisatiestructuur mo gelijk is. De sector sociale dienstverlening zal worden opgebouwd uit twee afde lingen; de afdeling Individuele Maatschappelijke Zorg (i.M.Z.) en de af deling Juridische Zaken. In vergelijking met de "oude" structuur onder gaat de afdeling I.M.Z. in de "nieuwe" structuur vrijwel geen wijziging. Wijziging bijlage A van de Bezoldigingsverordening i960 en besluit tot aanwijzing van de functies, waarin de benoeming door de Raad geschiedt.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1977 | | pagina 297