No. 11320.
DE RAAD DER GEMEENTE LEEUWARDEN;
Gelezen het voorstel van Burgemeester en Wethouders van 4 augustus
1977 (bijlage no. 306);
BESLUIT
I. tot het verbeteren (vernieuwen) van de riolering in de Groninger
straat en in de Willem Sprengerstraat (tussen de Groningerstraatweg
en de Pieterseliestraat (Papaverstraat)overeenkomstig de bij dit
besluit behorende tekening no. 04-62-01;
II. voor de uitvoering van het onder I bedoelde werk een krediet be
schikbaar te stellen van 220.000,
III. burgemeester en wethouders te machtigen het onder I bedoelde werk
onderhands aan te besteden en op te dragen voor een nader door
hen overeen te komen aanneemsom.
Aldus vastgesteld in de openbare ver
gadering van
Voorzitter.
Secretaris.
Verordening op de heffing van een belasting op honden.
Bijlage nr. 307» Leeuwarden, 4 augustus 1977»
Aan de Gemeenteraad.
Bij de wet van 24 december 1970 tot wijziging van de bepalingen
inzake gemeentelijke en provinciale belastingen zijn de heffings- en
invorderingsbepalingen aanzienlijk gewijzigd. Hierdoor is het noodzake
lijk geworden de tekst van de Verordening op de heffing van een belas
ting op honden, vastgesteld bij raadsbesluit van 18 november 1959,
nr. 14673,aan te passen.
Door de aanpassing van de verordening worden een groot aantal
bepalingen van de algemene wet inzake rijksbelastingen ook van toepas
sing op deze gemeentelijke belasting. Hierdoor wordt het mede mogelijk
tot een effectievere controle op het hondenbestand te komen, door gebruik
te maken van aangiftebiljetten. Indien de belastingplichtige geen gevolg
geeft aan de aanmaning tot het doen van aangifte wordt de in de aanslag
te begrijpen belasting verhoogd met 5% met een minimum van 5»
Voor de meeste belastingverordeningen heeft die aanpassing, in het
kader van voorstellen tot wijzigingen i.v.m. tariefsverhoging reeds plaats
gehad.
Bij het huidige aantal aangegeven honden van ongeveer 3500 bedraagt
de opbrengst 70.000,Naar aangenomen mag worden zijn nogal wat
honden niet voor de hondenbelasting aangegeven. Uit een oogpunt van belas-
tinggeli jkheid is het onrechtvaardig dat een deel van de hondenbezitters
getrouw deze belasting betaalt, terwijl anderen hun hond(en) niet aangeven
en daardoor veelal buiten de belastingheffing blijven. Het ligt in ons
voornemen een scherpere controle in te stellen op de naleving van de aan
gifteplicht. Wij verwachten hierdoor bij gelijkblijvende tarieven een
stijging van de opbrengst tot 100.000,
In verband met het grote aantal wijzigingen hebben wij een geheel
nieuwe verordening ontworpen. Ter toelichting hierop moge het volgende
dienen.
Artikel 2. Om de verhaalsmogelijkheid van de belasting uit te breiden is
bepaald dat indien door een gezinslid een hond wordt gehouden de belas
ting niet alleen door het gezinshoofd doch ook hoofdelijk door bedoeld
gezinslid is verschuldigd.
Artikel 4. Sinds het in werking treden van de Wet tot wijziging van de
bepalingen inzake gemeentelijke en provinciale belastingen is het voorheen
geldende voorschrift dat voor waak- en bedrijfshonden een lager tarief
moet worden geheven dan voor zgn. luxe honden komen te vervallen.
Artikel 274A van de gemeentewet verbiedt thans uitdrukkelijk dat terzake
onderscheid in de belastingverordening wordt gemaakt, zodat voortaan voor
een waak- of bedrijfshond evenveel belasting moet worden geheven als voor
een luxe hond. De tarieven bedragen voor de eerste hond 20,voor de
tweede hond 30»en voor elke volgende hond door de zelfde houder gehou
den 40,