No. 7041.
DE RAAD DER GEMEENTE LEEUWARDEN;
gelezen het voorstel van Burgemeester en Wethouders van 5 mei 1977
(bijlage nr. 195)5
gelet op de artikelen 64 tot en met 76 van de Wet op het voortgezet
onderwijs;
mede gelet op de Gemeenschappelijke regeling ter behartiging van de
belangen van het gemeentelijk voortgezet onderwijs;
BESLUIT
1. de Minister van Onderwijs en Wetenschappen te verzoeken in het plan van
scholen, bedoeld in artikel 65, eerste lid van de Wet op het voortgezet
onderwijs, de volgende gemeentelijke scholen en afdelingen op te nemen:
a. een dagschool voor middelbaar economisch en administratief onderwijs
in een scholengemeenschap voor lager en middelbaar commercieel-
economisch onderwijs en middelbaar economisch en administratief
onderwijs;
b. een akademie voor beeldend kunstonderwijs (h.b.o.-dagopleiding)
c. een afdeling Architectonische Vormgeving en een afdeling Keramische
Vormgeving, te verbinden aan de gemeentelijke academie voor beeldend
kunstonderwijs (avondschool),
en deze scholen voor bekostiging uit 's Rijks kas in aanmerking te bren
gen met ingang van 1 augustus 1980
2. de oprichting van deze scholen en afdelingen te bevorderen met ingang
van de datum, waarop deze scholen en afdelingen voor bekostiging uit
's Rijks kas in aanmerking zullen worden gebracht;
3. het onder 1. bedoelde verzoek te doen via de procedure, die hiertoe in
de Gemeenschappelijke regeling ter behartiging van de belangen van het
gemeentelijk voortgezet onderwijs is voorgeschreven, tot welke regeling
de gemeente is toegetreden krachtens raadsbesluit van 26 juni 1967;
4. Burgemeester en Wethouders te machtigen elk jaar vóór 1 februari het
onder 1. bedoelde verzoek te herhalen of te doen herhalen, zolang deze
scholen en afdelingen nog niet zijn opgenomen in het plan van scholen;
5. adhesie te betuigen aan de aanvraag voor een akademie voor expressie te
Leeuwarden, aangevraagd door het bestuur van de "Vereniging Akademie
voor Expressie en Kommunikatie" te Leeuwarden;
6. Burgemeester en Wethouders te machtigen elk jaar vóór 1 februari de on
der 5. bedoelde adhesie-verklaring te herhalen of te doen herhalen, zo
lang deze school nog niet is opgenomen in het plan van scholen.
Aldus vastgesteld in de openbare
vergadering van
Voorzitter.
Secretaris.
Sanering onderhoudsfondsen Woningbedrijf
Bijlage no. 196. Leeuwarden, 5 mei 1977»
Aan de Gemeenteraad.
Het jaarverslag over 1975 van het Gemeentelijk Woningbedrijf, waar
van wij U in een eerder stadium een exemplaar hebben doen toekomen,
geeft met betrekking tot de standen van de onderhoudsfondsen (blz. 24-27)
van verschillende complexen een zorgelijke ontwikkeling te zien. Per de
balansdatum 31 december 1975 was de stand van de gezamenlijke onderhouds-
fondsen ongeveer 527.000,negatief, terwijl deze stand per 31 decem
ber 1976 naar verwachting 1.100.000,negatief zal zijn. Bij bestude
ring van de standen van de verschillende complexen blijkt dat met name
het complex nr. 30 (239 woningen Tijnjedijk c.a.) hieraan debet is. De
stand van dit onderhoudsfonds zal per 31 december 1976 n.l. ca. ƒ500.000,
negatief bedragen, met andere woorden tot en met einde 1976 is per saldo
500.000,meer aan onderhoud besteed dan hiervoor beschikbaar was.
De reden van deze zorgelijke ontwikkeling moet naar onze mening worden
gezocht bij een aantal factoren, te weten:
a. de bijstelling van de jaarlijkse normen blijft achter bij de ontwikkeling
van de loon- en prijsstijgingen;
b. de kwaliteit van de woningen is matig;
c. het aantal mutaties is zeer groot, met als gevolg de noodzaak de
woningen voor de nieuwe huurder weer acceptabel te maken;
d. de wijze van bewoning gaat achteruit.
Wij zijn voornemens er bij de Minister van Volkshuisvesting en Ruimte
lijke Ordening op aan te dringen bij de jaarlijkse bijstelling van de onder-
houdsnormen meer rekening te houden met opgetreden loon- en prijsstijgingen.
De landelijke organisatie van woningbouwcorporaties, de Nationale Woning
raad, heeft voornoemde Minister inmiddels ook benaderd over deze kwestie.
Wij spreken de hoop uit dat de bijstelling van de normen in de toekomst meer
gerelateerd zal gaan worden aan de opgetreden loon- en prijsstijgingen. Een
en ander zal echter niet inhouden dat de negatieve stand van het onder-
houdsfonds van bedoeld complex de eerstkomende jaren weer gunstig zal wor
den. Wij achten het bovendien niet verantwoord aan de woningen van dit
complex minder onderhoud te besteden dan noodzakelijk is. Besparing op de
beschikbare norm zal derhalve niet mogelijk zijn.
Met de Commissie voor het Woningbedrijf hebben wij ons beraden over de in
de toekomst voor dit gebied te voeren onderhoudsbeleid. Daarbij zijn wij tot
de conclusie gekomen dat het aanbeveling verdient in nauw overleg met het
buurtcomité een algeheel renovatieplan te doen ontwikkelen, zodat de
woningen weer een reeks van jaren aan redelijke eisen van bewoning kunnen
voldoen. Dit renovatieplan, op te stellen in overleg met de bewoners, zal
zo spoedig mogelijk aan U worden voorgelegd. Teneinde het Woningbedrijf op
korte termijn uit de financiële zorgen te helpen, zijn wij van mening dat
ten laste van de algemene middelen van de gemeente een éénmalige bijdrage
dient te worden gegeven van 500-000,zodat tot sanering van het onder
huids fonds van bedoeld complex kan worden overgegaan.
Deze uitgaaf kan worden gedekt t.l.v. de algemene risico-reserve.
Wij stellen U voor hiertoe te besluiten conform bijgaand concept
besluit.
Burgemeester en Wethouders van Leeuwarden,
J.S. Brandsma, Burgemeester.
W.J.G. Reumer, Secretaris.
loco