Vaststellen van de bedragen, bedoeld in artikel 88, 1e lid, van de Wet op het voortgezet onderwijs over de jaren 1974 en 1975 voor: a. de gemeentelijke scholen voor mavo; b. de Stedelijke Scholengemeenschap Atheneum-Havo; c. het Stedelijk Gymnasium; d. de Gemeentelijke Opleidingsschool voor Kleuterleidsters. bijlage no. 317Leeuwarden, 25 augustus 1977» Aan de gemeenteraad. Ingevolge artikel 88, 1e lid, van de Wet op het voortgezet onderwijs moet de gemeenteraad jaarlijks voorlopig vaststellen: a. de bedragen, die in het voorafgaande kalenderjaar zijn uitgegeven ter zake van de exploitatiekosten voor de gemeentelijke scholen voor mavo, de Stedelijke Scholengemeenschap Atheneum-Havo, het Stedelijk Gymnasium en de Gemeentelijke Opleidingsschool voor Kleuterleidsters; b. het bedrag, dat door het Rijk in dat jaar voor elk der genoemde soorten van onderwijs beschikbaar is gesteld. De vaststelling van deze bedragen over de jaren 1974 en 1975 dient nog te geschieden. Deze vaststelling is niet zozeer van belang voor het openbaar onderwijs, doch wel voor het bijzonder onderwijs, aangezien, ingevolge artikel 88, 2e lid, van genoemde wet, de gemeente om de vijf jaar moet bepalen: 1de som der bedragen, bedoeld onder a, over de vijf voorafgaande jaren; 2. de som der bedragen, bedoeld onder b, over de vijf voorafgaande jaren; 3. indien de som, bedoeld onder 1, de som, bedoeld onder 2, overschrijdt, het bedrag der overschrijding, gedeeld door het gemiddelde van de aan tallen leerlingen van de desbetreffende soort van gemeentelijke scholen over de voorafgaande vijf jaren. Ingevolge artikel 89 van de Wet op het voortgezet onderwijs dient het onder 3 genoemde overschrijdingsbedrag per leerling, vermenigvuldigd met het gemiddelde van de aantallen leerlingen van de overeenkomstige bijzondere scholen over het desbetreffende tijdvak van vijf jaren, aan deze scholen te worden uitgekeerd. Laatstelijk is dit geschied voor het vijfjarig tijdvak 1969 tot en met 1973- liet betrekking tot de in bijgevoegd concept-besluit opgenomen bedragen merken wij het volgende op. De administratiekosten zijn gesplitst in twee groepen, te weten administratiekosten welke op de scholen worden gemaakt en kosten die voortvloeien uit het deel van de administratie, dat op de gemeente secretarie wordt gevoerd. Ter bestrijding van deze laatste groep, zogenaam de externe, administratiekosten wordt jaarlijks van het Rijk een vergoeding, bestaande uit een bedrag per klas en een bedrag per leerling, ontvangen. Aangezien het onmogelijk moet worden geacht het bedrag van de administratie kosten, die ter secretarie voor de gemeentelijke scholen worden gemaakt, exact te bepalen zijn wij er van uit gegaan, dat deze externe administratie kosten gelijk zijn aan de ter zake van het Rijk ontvangen vergoeding. Wij stellen U voor te besluiten zoals is aangegeven in het hierbijgaande ontwerp-besluit Burgemeester en Wethouders van Leeuwarden, J.S. Brandsma Burgemeester. W.J.G. Reumer Secretaris.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1977 | | pagina 330