No. 7042.
DE RAAD DER GEMEENTE LEEUWARDEN;
gelezen het voorstel van Burgemeester en Wethouders van 5 mei 1977,
(bijlage n.\ 196) tot het saneren van het onderhoudsfonds van het
gemeentelijjï complex 239 woningen Tijnjedijk c.a.;
BESLUIT:
ten laste van de algemene risico-reserve van de gemeente het gemeentelijk
Woningbedrijf een éénmalige bijdrage te geven van 500.000,— ter sane
ring van het onderhoudsfonds van het complex 239 woningen Tijnjedijk c.a.
Aldus vastgesteld in de openbare vergadering
iron
van
Voorzitter.
Secretaris.
Voeren van verweer in rechtsgeding tegen Ennia Levensverzekering N.V.
Bijlage no. 197.
Leeuwarden, 5 mei 1977'
Aan de Gemeenteraad.
Bij besluit van 11 jnu 1974 hebben wij ons garant gesteld voor de
rente- en aflossingsverplichtingen van een hypothecaire geldlening op
basis van levensverzekering voor de aankoop van een nieuwbouw-woning. De
hierop betrekking hebbende stukken liggen voor U ter inzage.
Aangezien de betrokken eigenaar zijn financiële verplichtingen niet heeft
kunnen nakomen, is de woning in 1976 met goedvinden van het Ministerie
van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening "onderhands" verkocht.
De opbrengst van deze verkoop was evenwel niet hoog genoeg om de totale
schuld van betrokkene bij de Ennia N.V. te voldoen, zodat de gemeente
voor het verschil is aangesproken.
Tussen de Ennia en het Ministerie van Volkshuisvesting en Ruimtelijke
Ordening is met betrekking tot deze zaak verschil van mening ontstaan
over de interpretatie van artikel 13» lid c, van bijlage IV van de
Beschikking geldelijke steun eigen woningen 1968.
Het Ministerie dat krachtens het bepaalde in deze Beschikking voor de
helft deelneemt in het uiteindelijke verlies, heeft ons laten weten dat
men met het door de Ennia berekende verlies niet akkoord kan gaan.
Het Ministerie gaat er bij de berekening van het verlies van uit dat be
trokkene tot de datum van de overdracht aan zijn verplichtingen op basis
van een 30-jarige annuïteitenlening heeft voldaan.
De Ennia N.V. gaat hiermede niet akkoord. Men is wel bereid de uiteinde
lijke schuld te berekenen op basis van een annuïteitenlening, doch men
kan zich er niet mee verenigen dat ervan wordt uitgegaan, dat de rente en
aflossing tot de datum van overdracht als betaald worden beschouwd.
Omdat het Ministerie slechts bereid is deel te nemen in het verlies dat
volgens haar zienswijze wordt berekend, hebben wij ons achter het stand
punt van dit Ministerie gesteld. De Ennia Levensverzekering N.V. heeft
echter inmiddels de gemeente Leeuwarden voor de rechtbank gedagvaard,1
teneinde uit het geschil te komen.
In geld uitgedrukt handelt het geschil over ongeveer 5*400,waarvan
het Ministerie en de Gemeente eventueel ieder de helft voor hun rekening
zouden moeten nemen. Hoewel de kosten van het geding ongetwijfeld hoger
zullen worden is het o.i., gelet op toekomstige soortgelijke gevallen
niet alleen in Leeuwarden, maar ook in andere gemeenten, gewenst dat toch
verweer in deze zaak wordt gevoerd, zij het dat het Ministerie hierbij
het meeste belang heeft. Wij hebben het Ministerie daarom verzocht de be
handeling van deze rechtszaak van de gemeente over te nemen. Het Ministerie
heeft ons laten weten dat men bezig is de stukken te bestuderen en dat men
vermoedelijk wel bereid zal zijn deze zaak (waaronder begrepen de kosten
van het geding) van de gemeente over te nemen. De uiteindelijke beslissing
hieromtrent verwachten wij zeer binnenkort. Inmiddels dient U echter te
besluiten of de gemeente, die als garantieverstrekker gedagvaard is, ver
weer in deze zaak wenst te voeren.
Wij zijn van mening dat het gewenst is dat dit verweer wordt gevoerd.
Wij zouden hierbij echter de voorwaarde willen opnemen dat het Ministerie
van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening definitief besluit de verde
diging in dit proces, over te nemen en bereid is de kosten hiervan op zich
te nemen. Onder verwijzing naar de voor U ter inzage gelegde stukken geven
wij U in overweging te besluiten conform het hierbij afgedrukte concept
besluit.
Burgemeester en Wethouders van Leeuwarden,
J.S. Brandsma, Burgemeester.
W.J.G. Reumer, Secretaris.
loco