- 7 -
ad. d. Ter plaatse is tot voor enkele jaren steeds woonbebouwing aanwezig
geweest.
De huidige (tijdelijke) situatie is ontstaan door afbraak van deze
slechte bebouwing. Het onderhavige ontwerp-bestemmingsplan voor
ziet in de mogelijkheid deze tijdelijke situatie weer ongedaan
te maken. Ter plaatse ontstaat dan weer woonbebouwing van nagenoeg
dezelfde omvang als voorheen. Er wordt naar onze mening dan ook
ten onrechte een beroep op de huidige situatie gedaan.
Gezien het vorenstaande menen wij, dat
1e. het bezwaar sub b van deze reclamant gegrond is en hieraan
tegemoet kan worden gekomen door de plankaart aan te passen als
hiervoor is omschreven;
2e. De overige bezwaren ongegrond zijn.
5Bezwaarschrift Faber B.V.
Dit bezwaar heeft betrekking op de financiële afwikkeling van de grond
ruil, die moet plaatsvinden tussen de B.V. en de gemeente, teneinde een
deel van het onderhavige bestemmingsplan te kunnen verwezenlijken. Dit
bezwaar is derhalve niet van stedebouwkundige aard. De onderhandelingen
over genoemde grondruil zijn nog niet afgerond. Wij achten het daarom niet
juist, dat in deze raadsbrief ingegaan wordt op de door Paber B.V.
genoemde aspecten welke met deze grondruil samenhangen. Overigens zijn
wij van mening, dat voldoende wettelijke bepalingen voorhanden zijn
welke waarborgen, dat de eventuele schade welke voor reclamant uit
deze grondruil mocht voortvloeien, naar billijkheid zal worden vergoed.
Naar onze mening is het bezwaarschrift van Paber B.V. ongegrond.
6Bezwaarschrift Zondervan.
De heer Zondervan heeft bezwaar tegen het feit, dat zijn pand Huizum-Dorp
79» kadastraal bekend gemeente Huizum, sectie B, no. 1184, in het
ontwerp-bestemmingsplan is opgenomen, onder de bestemming "E1G", terwijl
het thans bij hem in gebruik is als bedrijfsruimte. Hij verzoekt het
pand met een ambachtelijke bestemming in het plan op te nemen. Wij merken
hierover allereerst op, dat bedoeld pand in het verleden steeds is
gebruikt als woonpand. Voorts zijn wij van mening, dat het redelijkerwijs
niet mogelijk is op deze plaats bedrijvigheid toe te staan, zonder de
woonfunctie in de omgeving aan te tasten. Het voornemen om ter plaatse
de woonfunctie te versterken heeft ertoe geleid de opstal weg te be
stemmen en de ondergrond de bestemming te geven "erf behorend bij een-
gezinshui zen"
Overigens kan reclamant, op grond van de overgangsbepalingen behorende
bij het plan, de huidige functie voortzetten. Wij menen dan ook, dat dit
bezwaar ongegrond is.
7. Bezwaarschrift Polstra.
De heer J. Polstra heeft de volgende bezwaren.
Als gevolg van de door hem genoemde uitbouwen van de zg. Pasveerwoningen
en van de panden Dorp 94, 95 en 96 wordt:
a. hem de "vrijheid" achter zijn pand Dorp 93 ontnomen;
b. hem de "bouwgrond" achter dit perceel ontnomen, waardoor hij een
reëel stuk inkomen verliest;
c. moeten het achter in de tuin staande berg- en werkhok en het pand
Dorp 92, dat nu dienst doet als bergplaats, verdwijnen.