In de eerste plaats dient hierover te worden opgemerkt, dat de bezwaren
van de heer Polstra zich niet zo zeer richten tegen het ontwerp-
bestemmingsplan als wel tegen een met hem besproken ontwerp van een mogeli,
herverkavelings- en bebouwingsplan van het gebiedje betrekking hebbende
op de percelen Dorp 93 t/m 96 en de percelen Dorp 86 t/m 92 (z.g.
Pasveerwoningen). Een schets hiervan is bij de stukken ter inzage gelegd.
Voorts merken wij nog het volgende op. Het belangrijkste uitgangspunt
van het onderhavige ontwerp-bestemmingsplan is het herstel en de ver
sterking van de woonfunctie van Huizum-Dorp. Daartoe is ondermeer nodig,
dat de aanwezige oude panden, voorzover nodig en mogelijk, worden
gerehabiliteerd. Uit een onderzoek is gebleken, dat dit ondermeer mogelijk
is voor de panden Dorp 94» 95 en 96, doch dat de panden Dorp 86 t/m 92
(Pasveerwoningen) niet meer kunnen worden hersteld en derhalve vervangen
moeten worden door nieuwbouw. Een en ander is echter slechts dan zinvol
als achter genoemde woningen een redelijke tuin aanwezig is. Dit is niet
anders te verwezenlijken dan door middel van een herverkaveling, waarin
ook de grond behorende bij het aan de heer Polstra in eigendom toebehoren
de pand Dorp 93 dient te worden betrokken.
Bij de voorgestelde herverkaveling is naar onze mening de door reclamant
bedoelde "vrijheid" nog voldoende gewaarborgd. Voorts is daarbij aan
hem nog een belangrijk stuk; (tuin-) grond toegedacht. Ter compensatie
voor het verlies van de door reclamant bedoelde bergruimte is de mogelijk
heid geopend om achter het pand Dorp 93 een nieuwe bergplaats te bouwen.
De overige bezwaren zijn van financiële aard.
De billijke vergoeding van eventuele schade is voldoende verzekerd, nu
het herverkavelingsplan uitsluitend door middel van aankoop c.q. ont
eigening van grond van reclamant kan worden uitgevoerd.
Gezien het vorenstaande zijn de bezwaren van de heer Polstra ons inziens
dan ook ongegrond.
Bezwaarschrift De Boer.
De heer De Boer heeft bezwaar tegen het feit, dat een (klein) deel van de
achtertuin van zijn pand Dorp 82 een woonbestemming (E1G) heeft ontvangen.
Zoals reeds eerder is uiteengezet, is een van de belangrijkste uitgangs
punten van het onderhavige ontwerp-bestemmingsplan het versterken van de
woonfunctie door middel van herstel van bestaande woningen en bouw van
nieuwe woningen.
In dit kader is het noodzakelijk, dat een deel van de achtertuin van
reclamant is opgenomen in het bouwblok E1G.
De bouw van enkele woningen is ter plaatse namelijk uit stedebouwkundig
oogpunt gewenst als begeleiding van de nieuw aan te leggen straat over
de Wirdumervaart.
Voorts is bebouwing op deze plaats gewenst als verbinding tussen het oude
en nieuwe deel van het dorp.
Vergoeding van eventuele schade welke de heer De Boer zal lijden tenge
volge van de uitvoering van het bestemmingsplan is voldoende verzekerd
in het kader van de noodzakelijke aankoop c.q. onteigening van de be
nodigde grond. Wij achten reclamante bezwaar dan ook ongegrond.
De heer De Boer merkt voorts in zijn brief nog op, dat het hem is tegen
gevallen, dat hij niet persoonlijk op de hoogte is gesteld van de onder
havige plannen.
Wij wijzen deze kritiek van de hand, omdat het gehele plan in nauw over
leg aet vertegenwoordigers van de bevolking is ontworpen.
De terugkoppeling naar de bevolking is ons inziens daarbij bevredigend
verlopen.