Met betrekking tot deze bezwaren merken wij het volgende op. ad a. Reclamante bedoelt hier het toegangspad dat loopt vanaf de Dorpsstraat via particuliere grond naar de Wirdumervaartop de plankaart aangeduid met de bestemming "B". Een recht van erfdienstbaarheid is evenals het recht van eigen dom een zakelijk recht. Het vaststellen van een bestemmings plan brengt in de privaatrechtelijke verhouding tussen de betrokkenen geen wijziging. Dit betekent, dat, indien een bestemmingsplan voor een perceel grond, waarop een zakelijk recht is gevestigd, een ander gebruik aanwijst dan is toegestaan volgens dat zakelijk recht, van overheidswege de verwezenlijking van het bestemmingsplan alleen kan worden afgedwongen, indien dat recht is afgekocht c.q. is onteigend. Aan de andere kant is het ook zo dat de eigenaar van het lijdend erf (het perceel, dus waarvoor het gebruik privaatrechtelijk is beperkt), bij de realisering van het bestemmingsplan rekening moet houden met het zakelijk recht, tenzij hij een regeling treft met de eigenaar van het heersende erf. Deze laatste situatie doet zich in het onderhavige geval voor. Het huidige ontwerp-plan beperkt ook in feite niet het recht van reclamant; immers het bestemmingsplan geeft geen plicht tot uitvoering. Op grond van de overgangsbepalingen kan het bestaande gebruik, ook al is dit in afwijking van de bestemming, worden gehandhaafd. ad b. De feitelijke situatie ter plaatse wijst uit, dat het onder havige terrein via de onder a bedoelde toegangsmogelijkheid niet bereikbaar is voor gemotoriseerd verkeer, in casu vrachtwagens. De afstand tussen de aanwezige bebouwing laat dit namelijk niet toe. Een eventuele afsluiting van de Dorpsstraat voor gemotoriseerd verkeer verandert dus niets aan de huidige situatie. Overigens is het planologisch gezien aan te bevelén de ont sluiting van het toekomstige bedrijfsterrein van reclamant te doen plaatsvinden via de reeds bestaande toegangsweg vanaf de Huizumerlaan. Het onderhavige terrein is aangekocht voor uitbreiding van de veilingterreinen. Gelet hierop moet ervan worden uitgegaan dat reclamante bij uitvoering van haar plannen een brug zal aanleggen over de Wirdumervaart, omdat anders geen economische bedrijfsvoering mogelijk zal zijn. Het huidige ontwerp-bestemmingsplan voorziet in deze laatste mogelijkheid. Bij uitvoering van reclamants plannen is de ontsluiting van het perceel dus voldoende verzekerd. ad c. Verhoging van het bebouwingspercentage tot 60% betekent, dat het op de plankaart aangegeven bebouwingsvlak zal moeten worden vergroot. Dit zou tot gevolg hebben, dat de aldaar op te richten bouwwerken te dicht op de woonbebouwing en de Wirdumervaart zouden komen te staan. Wij zijn van mening, dat dit stedebouwkundig ongewenst is, omdat daarmede de hoofddoelstelling van het plan namelijk het versterken van de woonfunctie en het creëren van een daarmee samenhangend aantrekkelijk woonmilieu, in gevaar wordt gebracht. Overigens merken wij op, dat artikel 24, lid 2 van de voor schriften ons college de bevoegdheid geeft de op de plankaart aangegeven percentages en afmetingen met 10% van deze percen tages en afmetingen te verhogen. Of de noodzaak aanwezig is om van deze bevoegdheid gebruik te maken, zal te zijner tijd, aan de hand van een concreet ingediend bouwplan, dienen te worden beoordeeld.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1977 | | pagina 399