Vaststellen van schadevergoeding op grond van de Schadevergoedingsver
ordening ter zake van het pand Lange Marktstraat 58.
Bijlage no. 5^4« Leeuwarden, 15 september 1977»
Aan de gemeenteraad.
Op 24 mei 1971 hebt TJ afwijzend beschikt op een verzoek om plan
schadevergoeding van de heer J. Boomsma Pzn. terzake van de door hem
geleden schade als gevolg van de toepassing door de gemeente van de
"Voorbereidingsverordening" op het hem destijds in eigendom toebehorende
pand Lange Marktsti it 58» Be toepassing van deze verordening bestond
in de weigering door ons college,(in beroep door de Raad bevestigd) een
vergunning af te geven om het pand Lange Marktstraat 58 te gebruiken als
bowling-centrum. Deze beslissing was gegrond op de omstandigheid, dat
het perceel Lange Marktstraat 58 ingevolge het Structuurplan voor de
Binnenstad 1965 was bestemd voor de aanleg van de zogenaamde westelijke
binnenstadstangent.
Tegen de beslissing van 24 mei 1971 heeft de heer Boomsma beroep
ingesteld. Na op formele gronden door de Kroon niet ontvankelijk te zijn
verklaard in een procedure op grond van artikel 49 van de Wet op de
Ruimtelijke Ordening is de zaak op grond van de gemeentelijke "Schade
vergoedingsverordening" behandeld door Gedeputeerde Staten van Friesland.
Laatstgenoemd college heeft het beroep bij besluit van 15 januari 1975
gegrond verklaard en het Raadsbesluit van 24 mei 1971 vernietigd.
Ingevolge de artikelen 4 tot en met 6 van de Schadevergoedings
verordening is een commissie van deskundigen ingesteld om het bedrag der
schadevergoeding te beoordelen. Deze commissie heeft bij brief van
12 april 1977 een schadebeoordelingsrapport ingediend.
Op grond van artikel 8 van de Schadevergoedingsverordening dient
thans het bedrag van de schadevergoeding vast te stellen. In verband
hiermee brengen wij de volgende punten onder Uw aandacht.
1Taak van de commissie.
Blijkens haar rapport heeft de commissie haar taak tweeledig
opgevat in die zin, dat zij enerzijds de door de toepassing der
verordening veroorzaakte schade heeft berekend en anderzijds het
bedrag der naar haar oordeel toe te kennen schadevergoeding heeft
vastgesteld. Wij kunnen ons met deze taakopvatting van de commissie,
welke blijkens het besluit van Gedeputeerde Staten van 15 januari 1975
door dit college wordt onde: schreven, verenigen. In het navolgende
wordt op deze beide aspecten nader ingegaan.
2Berekening van de schade.
De commissie onderscheidt in haar advies vermogensschade, inkomsten-
schade, belastingschade en overige schade. Tevens wordt ingegaan op de
in de uitspraak van Gedeputeerde Staten gememoreerde brandschade en de
als gevolg daarvan door de heer Boomsma ontvangen verzekeringsuitkering.
Wij hebben ons aanvankelijk op het standpunt gesteld, dat op
grond van artikel 7 van de Schadevergoedingsverordening uitsluitend
vermogensschade voor vergoeding in aanmerking zou komen. Gedeputeerde
Staten zijn blijkens hun meergenoemde beslissing van mening, dat met
name de huurderving en het geleden renteverlies factoren zijn die
bij de berekening van de schade in aanmerking dienen te worden genomen.