4. onverminderd het bepaalde in de statuten van de woningstichting zijn aan de goedkeuring van Burgemeester en Wethouders onderworpen de besluiten van de woningstichting betreffende: a. het aankopen, vervreemden en bezwaren van onroerende goederen; b. het aangaan van geldleningen en het uitlenen van gelden; o. het vaststellen van do huurprijzen van het complex; 5. binnen vier maanden na afloop van elk boekjaar zendt het bestuur de balansen en de exploitatierekeningen met de terzake uitgebrachte accountantsrapporten van de complexen woningen in bij Burgemeester en Wethouders; 6. al hetgeen door de gemeente terzake van de verleende garantie mocht worden betaald blijft als schuld op de woningstichting rusten; over het bedrag dezer schuld wordt, totdat zij is afgelost, jaarlijks op 31 december rente op rente bijgeschreven, berekend naar hetzelfde percentage als geldt voor de geldleningj 7. wijzen de verlies-,en winstrekeningen van de complexen woningen van de woningstichting.winstsaldi aan, dan zal de woningstichting ter voldoening van haar schuld aan de gemeente betalen ben bedrag gelijk aan de schuld of zo deze hoger is dan de winst-saldi, tot het bedrag van de winstsaldi; 8. do woningstichting verbindt zich tot meerdere zekerheid van de terug betaling van al hetgeen de gemeente uit hoofde van de garantie mocht te vorderen krijgen van de woningstichting, op eerste aanzegging van de gemeente het recht van eerste hypotheek aan de gemeente te verlenen op do onroerende goederen, welke met de geld-' lening zijn verkregen tot eenmaximaal bedrag gelijk aan het nominaal bedrag van de geldlening van 323*000,vermeerderd met de rente van dit bedrag over twee jaren en het lopende jaar alsmede de kosten, deze laatste posten begroot op 102.000,alzo in totaal een bedrag groot 425*000,bij het vestigen van deze hypotheek zullen de gebruikelijke bedingen gelden; 9* de woningstichting is verplicht de aan de geldlening en aan de garantie-overeenkomst verbonden voorwaarden stipt na te komen; 10. de Gemeente zal, zolang do in deze overeenkomst bedoelde geldlenihg niet geheel is afgelost hot recht hebben om al-Ie bezittingen van de woningstichting ten behoeve waarvan de geldlening is gesloten met de op die bezittingen rustende lasten en verplichtingen en allo schulden der woningstichting, voor zoveel die ten behoeve dier bezittingen zijn gemaakt, gezamenlijk over te nemen tegen een vergoeding ten bedrage van hot voor do verwerving en instandhouding van die, bezittingen aangewende deel van het eigen vermogen der woningstichting, benevens eventueel een naar het oordeel van Burgemeester en Wethouders billijke vergoeding voor liquidatie- kosten; k 11. alle kosten en rechten, vallende op het afsluiten van de garantie overeenkomst en op do eventuele hypotheekvestiging, komen ten laste van de woningstichting; 12. Burgemeester en Wethouders zijn bevoegd, zolang de in de garantie overeenkomst bedoelde geldlening niet geheel is afgelost, zo nodig nadere voorwaarden te stellen. Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van Voorzitter. Secretaris. Toekomstige ontwikkeling van het gebied Huizum-Bornia. Bijlage no. 57 Leeuwarden, 20 januari 1977* Aan de Gemeenteraad. Ongeveer een jaar geleden is een projectgroep ingesteld welke als opdracht kreeg een bestemmingsplan te ontwerpen voor het gebied Huizum- Bornia. De opdracht moest in twee fasen worden uitgevoerd. In de eerste plaatsdiénde een programma van eisen met de daarbijbehorende.structuur modellen te worden opgesteld. Nadat hierover een uitspraak van- de gemeen teraad was 'verkregen moest op basis van dat programma een bestemmingsplan voor het gebied worden ontworpen. Voor het uitvoeren van de opdracht is de medewerking verkregen van een contactgroep bestaande uit vertegenwoordigers van de wijk. Het eerste deel .van de opdracht is inmiddels in samenwerking tussen beide hiervoorgenoemde groepen voltooid. Het resultaat van de verrichte studie is vastgelegd in het rapport "Huizum-Bornia d. d. september 1976". Een exémplaar daarvan is aan U toegezonden. De formulering van hét-pro gramma van eisen is te vinden op bladzijde 19 t/m 21 van dit rapport. Kortheidshalve verwijzen wij daarnaar.'De contactgroep kon dit programma niet volledig onderschrijven. Het verschil vanopvatting omtrent de toe komstige ontwikkeling van de wijk heeft ertoe geleid, dat twee afzonderlijke structuurmodellen in het rapport zijn opgenomen, namelijk structuurschets nr. 5 (voorkeursmodel van de projectgroep) en structuurschets nr. 6 (voor- keursmodel van de wijkbewoners). De mening van de wijkbewoners, welke als basis heeft gediend voor de door hen ontwikkelde structuurschets, is op bladzijde 33 van het rapport in een 6-tal pun-ten samengevat. Voorts is op 27 -oktober 1976* een openbare hoorzitting gehouden, Het verslag van deze zitting alsmede het commentaar van de projectgroep op hetgeen tijdens de bijeenkomst naar voren is ge bracht, is in het rapport opgenomen. Wij zijn van mening dat een goede vergelijking van de .beide structuur modellen het, beste kan plaatsvinden aan de hand van de hiervoorgenoemde 6 punten waarin de mening van de wijkbewoners is samengevat. I Vergelijking van de beide structuurschetsen. 1Er moet liever geen Oostergoweg komen. - Hoewel de wijkbewoners te kennen hebben gegeven uit realiteitsover wegingen in hun model de Oostergoweg te hebben opgenomen,blijven zij van mening dat deze weg er niet dient te komen. Wij merken hierover op, dat tijdens de raadsbehandeling van de pré- nota verkeers- en vervoersplan door U uitvoerig is gediscussieerd over de wegenstructuur. Daarbij is ook in beschouwing genomen het door de wijkbe woners voorgestelde alternatief voor de Oostergoweg. U hebt uiteindelijk gekozen voor de Oostergoweg vocBhands bestaande uit twee rij.stx_o.ken. Het. opnemen van de Oostergoweg in het structuurmodel heeft dan ook terecht plaatsgevonden gebaseerd op door U gedane uitspraken. In het model is even wel ruimte gereserveerd voor 4 rijstroken. Gezien de hiervoor genoemde raadsuitspraak lijkt het ons juist het tracé van deze weg in dit plange bied aan te passen en te brengen op 2 rijstroken met daarnaast groenstro ken welke te zijner tijd indien nodig benut kunnen worden voor de verbre ding van deze'weg. Deze aanpassing kan plaatsvinden in het nog te ontwer pen bestemmingsplan. In de desbetreffende planvoorschriften dient dan een wijzigingsbevoegdheid ex artikel 11 van de V/et op de Ruimtelijke Ordening te worden opgenomen.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1977 | | pagina 107