Voor een specificatie van het bedrag van 4»780.000,verwijzen wij U naar de bij dit voorstel gevoegde bijlage. Wij wijzen er hierbij op, dat bij een vergelijking tussen de geraamde en te ramen bedragen nog moet worden betrokken de afvoering van de op hoofd stuk XIII, par. 1 van de gewone dienst geraamde posten wegens correctie van de op de functionele posten te laag geraamd personeels- en materiaal kosten. In de begrotingen was namelijk uitgegaan van een loon- en prijsstijgings percentage van 7» terwijl dit naar later bleek 12 had moeten zijn. Het werd toen als een bezwaar aangevoeld alle daarvoor in aanmerking komende posten in verband hiermee te verhogen. Gemakshalve is toen een totale post van 2.237.500,°P hoofdstuk XIII, par. 1 opgevoerd. Nu de ramingen op de functionele posten tot de juiste bedragen zijn opge trokken kunnen de reserveringen vervallen. Een aantal van de genoemde meevallers is van structurele aard. Deze werken door in de begrotingen voor 1976 en volgende jaren. Voor een deel is in die begrotingen al met deze structurele verbeteringen rekening gehouden in het bijzonder voor wat betreft de ramingen voor 1977 en volgende jaren. Voor zover deze doorwerking nog niet is geraamd zal dit plaats vinden bij de eerstvolgende bijstelling van het beleidsplan 1977-1981, die vermoedelijk in de loop van april a.s. zal kunnen plaats vinden. Het hierboven vermelde bedrag van 4«780.000,is samengesteld uit mutaties in de inkomsten en de uitgaven, die betrekking hebben op het dienstjaar 1975» Daarnaast moet de raming van een aantal posten nog worden gewijzigd in verband met inkomsten en uitgaven die betrekking hebben op 1974 en op eerdere jaren. Voor een deel worden deze ramingwijzigingen ontleend aan de staten van te verhalen en te betalen posten bij de rekening 1974» Verder berusten deze wijzigingen op na het samenstellen van genoemde staten nader bekend geworden gegevens. Een en ander resulteert in een meevaller van 280.000,die zoals gezegd betrekking heeft op dienstjaren voor 1975* Voor een specificatie van dit bedrag verwijzen wij U naar de ter inzage gelegde stukken. Het bedrag van 280.000,wordt toegevoegd aan de saldi- reserve, waarin de saldi van de oude dienstjaren terecht zijn gekomen. Met inbegrip van het bedrag van 280.000,wordt de stand van de saldireserve rekening houdend met de resultaten van de dienstjaren tot en met 1974, geraamd op 645.000, Wij stellen TJ voor de eindwijzigingen van de begrotingen vast te stellen, zoals deze bij de stukken ter inzage zijn gelegd. De Commissie voor de Financiën kan zich hiermede verenigen. Naast de gewone dienst van de gemeentebegroting en van de begrotingen van de takken van dienst moeten ook de kapitaaldienst van de gemeente begroting en die van de bedrijfsbegrotingen worden gewijzigd. Evenals bij de gewone dienst zijn ook hierbij de ramingen zoveel mogelijk bij de rekeningscijfers aangepast. Wij merken op, dat het geraamde voordelige saldo met name voor wat betreft uitkeringen en bijdragen van het Rijk in meerdere gevallen is gebaseerd op veronderstelde ontvangsten. Het voordelige saldo is derhalve nog niet hard te noemen. Dit zal wel het geval zijn zodra geraamde vorderingen op het Rijk zullen zijn omgezet in reële vorderingen. Wij verwachten, dat dit bij het afsluiten van het dienstjaar 1976 het geval zal zijn. - 3 - Wat de bestemming betreft van het voorlopige overschot van de rekening 1975 menen wij dan ook voorshands een bedrag van ongeveer 1.000.000, buiten beschouwing te moeten laten. Aan een bedrag van circa 3.000.000,kan o.i. reeds thans een definitieve bestemming worden gegeven. In het kader van het vaststellen van het beleidsplan 1976—1980 is besloten de incidentele overschotten voor de jaren 1977 tot en met 1979 te storten in het fonds'stadsvernieuwing. Dit beleidsvoornemen is bevestigd bij het beleidsplan 1977-1981. Naar analogie van dit beleidsvoornemen menen wij dat van het batige saldo van 1975 ook een deel moet worden gestort in het fonds stadsvernieuwing. Wij denken hierbij aan een bedrag van 1.000.000,welk bedrag in de orde van grootte ligt van de voor de jaren 1977 tot en met 1979 voorziene stortingen. Voorts menen wij, dat het gelet op de vermoedelijke financiële positie van de gemeente in 1981 - een tekort van 250.000,- aanbeveling verdient een bedrag van 2.000.000,te reserveren voor extra afschrijvingen. De begrotingsruimte, die deze extra afschrijving voor de komende jaren zal opleveren ramen wij tenminste op van 2.000.000,— 230.000, Wanneer de -definitieve cijfers van 1975 bekend zijn zullen wij U zonodig nadere voorstellen doen over de bestemming van het dan bekend zijnde saldo De Commissie voor de Financien heeft wel over de bestemming van het voordelige saldo van het dienstjaar 1975 beraadslaagd maar heeft gemeend geen advies te moeten uitbrengen. Burgemeester en Wethouders van Leeuwarden, J.S. Brandsma Burgemeester. W.J.G. Reumer Secretaris, loco

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1977 | | pagina 203