No. 3575.
DE RAAD DER GEMEENTE LEEUWARDEN;
Gelezen het voorstel van Burgemeester en Wethouders van 3 maart 1977
(bijlage no121
BESLUIT
de panden Oldegalileën 129 en 131 te verbouwen tot projectbureau annex
wijkaccommodatie overeenkomstig de bij dit besluit behorende tekening
gedateerd 26—11 176
Aldus vastgesteld in de openbare vergadering
van
Voorzitter.
Secretaris.
Toekomstige ontwikkeling gebied Bagijnestraat e.o.
Bijlage no. 122 Leeuwarden, 3 maart 1977.
Aan de Gemeenteraad.
Ter voorbereiding van een bestemmingsplan voor het gebied in de binnen
stad, omsloten door Bagijnestraat, Kleine Kerkstraat, Grote Kerkstraat en
Sint Anthonystraat, werd in december 1975 een ambtelijke projectgroep inge
steld. Deze groep kreeg tot taak voor het gebied een programma van eisen te
formuleren en structuur-modellen te ontwikkelen. In de groep hadden naast
een aantal gemeente-ambtenaren waarnemers van de rijksdienst voor de monumen
tenzorg, de directie van de volkshuisvesting en bouwnijverheid in Eriesland,
het provinciaal bureau landelijk contact (C.R.M.) en de inspectie van de ruim
telijke ordening zitting.
Ten behoeve van het overleg met belanghebbende burgers werd daarna een
contactgroep gevormd, bestaande uit functionarissen van de dienst stadsont
wikkeling, een functionaris van het centraal orgaan Leeuwarden en representan
ten van de in het gebied aanwezige woningen, bedrijven, winkels en het ver
pleegtehuis.
In goed overleg tussen de projectgroep en de contactgroep is voor het
gebied een viertal bebouwingsvoorstellen ontworpen, voor de beschrijving waar
van wij verwijzen naar de blz. 23 t/m 26 van het rapport van de projectgroep,
dat U hierbij wordt aangeboden. De ontworpen bebouwingsvoorstellen zijn ge
baseerd op het structuurplan voor de binnenstad. O.a. wordt in het plan rui
me aandacht besteed aan het behoud van de karakteristieke waarden, herstel
van het wonen, verplaatsing van storende bedrijven, versterking van de groen
voorzieningen en weren van het doorgaande verkeer.
Zowel de project- als de contactgroep komen tot de conclusie, dat het
bebouwingsvoorstel 2 de voorkeur verdient zij het, dat de contactgroep op en
kele punten wijzigingen bepleit. Eén lid van de projectgroep acht de hoekbe-
bouwing op de hoek van Bagijnestraat NZ/ Kleine Kerkstraat weinig zinvol in
verband met de geprojecteerde verkeerslus. De doorgang voor het verkeer zal
n.l. door de hoekbebouwing onnodig bemoeilijkt worden. De meerderheid van de
contactgroep is om dezelfde reden eveneens tegen de bebouwing van de bewuste
hoek.
Wij zijn van oordeel, dat het realiseren van de hoek-bebouwing, als in
de vorige alinea bedoeld, gewenst is in het belang van de straatwanden van
Bagijnestraat en Kleine Kerkstraat. Wij delen hierin de mening van de meer
derheid van de projectgroep. Ook de Hoofddirecteur van de Rijksdienst voor
de Monumentenzorg staat deze oplossing voor en heeft ons inmiddels schrifte
lijk laten weten, "dat hij zich gaarne kan verenigen met het door de project
groep als voorkeursmodel aangeduide plan C 1".
Overigens zijn wij van mening, dat de tegen de hoekbebouwing aangevoerde
bezwaren niet voldoende steekhoudend zijn, omdat de hoek Bagijnestraat/Bolle-
manssteeg, ongeacht de rij-richting, voor vrachtauto's grotere moeilijkheden
kan opleveren dan de hoek Bagijnestraat/Kleine Kerkstraat mèt hoekbebouwing.
De contactgroep en de projectgroep zijn tot de conclusie gekomen, dat het aan
beveling verdient de rij-richting op de verkeerslus "met de zon mee te laten
gaan", tegengesteld aan de rij-richting, zoals die in het structuurplan voor
de binnenstad is aangegeven. Wij kunnen ons hiermee verenigen, omdat het
vrachtverkeer dan vlotter en eenvoudiger afgewikkeld zal kunnen worden.
Tenslotte merken wij op, dat één lid van de contactgroep een alterna
tief bebouwingsvoorstel heeft ingediend, dat achter de tekeningen op de blz.
34 en 35 van het rapport is opgenomen. Wij zijn mèt de projectgroep van me
ning, dat dit alternatieve plan verder buiten beschouwing dient te blijven,
omdat het niet in voldoende mate is afgestemd op behoud en versterking van de
karakteristieke waarden in het gebied, de handhaving van de historische struc
tuur en het behoud van het bestaande stratenpatroon.