st.udie de nodige uitspraken over de gewenste omvang van de verschillende verkeers- en vervoersvoorzieningen gedaan. Uiteraard zal zoveel mogelijk met deze beleidsuitspraken en -uitgangspunten rekening worden gehouden. Het is echter niet uitgesloten dat tijdens de planvorming bepaalde keuzes moeten worden gedaan waarbij deze punten opnieuw ter discus sie kunnen komen. Duidelijk dient immers te worden gemaaki tegen welke achtér- gronden bepaalde beleidsbeslissingen zijn genomen en tot welke konsekwenties deze zullen leiden, liet expliciet maken van deze keuzesituaties wordt als een belangrijk kwaliteits kenmerk van het planningsproces beschouwd en is noodzakelijk om de beschikbare oplossingsruimte te bepalen. Vanuit deze oplossingsruimte kunnen zo mogelijk alternatie ven met betrekking tot de toekomstige ontwikkeling in het' verkeers- en vervoersgebeuren worden geformuleerd.. Voor zover deze alternatieven op de korte termijn betrekking hebben zullen nu reeds duidelijke keuzes moeten worden gedaan. Voor het overige lijkt het raadzaam om op dit moment voldoende ontwikkelingsmogelijkheden voor de toekomst open te houden. Wel dient ook voor de toekomst duidelijk te worden gemaakt op grond van welke ruimtelijke en/of stedebouwkundige ont wikkelingen voor dergelijke ruimtereserveringen wordt gekozen. Vanuit de gemeente wordt momenteel sterk de behoefte gevoeld om ook in de huidige verkeerssituatie de nodige verbeteringen aan te brengen. Zo worden in het reeds vastgestelde structuur plan voor de binnenstad een aantal nogal ingrijpende verkeers maatregelen voorgesteld. In het uitwerkjngsplan zal moeten worden aangegeven hoe deze uitvoeringsplannen in de toekomstige visie van het verkeersstructuurplan passen. Het is daarbij van groot belang dat de voorgestelde maatregelen in hun onderlinge samenhang worden beoordeeld. Dikwijls worden door het nemen van een aantal op zich zinvolle verkeersmaatregelen in andere delen van het stadsgebied nadelige gevolgen opgeroepen. Zo is het heel goed mogelijk dat door het gedeeltelijk afslui ten van de binnenstad de problemen met betrekking tot het auto verkeer naar andere kwetsbare woonbuurten worden verschoven Ook met de herinrichting en regulering van het aanwezige en eventueel nieuw te creeëren parkeerareaal wordt daadwerkelijk in de circulatiemogelijkheden van het wegverkeer ingegrepen. Op dezelfde wijze mogen eventuele maatregelen ter bevordering van een verkeersluw verblijfsklimaat in de omgeving van het station niet afzonderlijk worden behandeld. Al deze maatregelen dienen dus voortdurend en in samenhang op hun konsekwenti.es voor het totale verkeersgebeuren te worden betrokken. De uiteindelijke voorstellen in het uitwerkingsplan zullen een afgerond antwoord moeten geven op de vraag hoe de verkeersafwikkeling de komende vijf jaar zo goed mogelijk kan worden geregeld. 3 Werkwi jze In deze paragraaf zal aan de hand van het bijgaande werkschema een beknopt overzicht van de te volgen werkwijze worden gegeven. Als centraal uitgangspunt voor deze studie geldt het door de gemeente opgestelde verkeers- en vervoersbeleid. In de vorm van konkrete doelstellingen kunnen de wensen ten aanzien van de toekomstige verkeersstructuur worden geformuleerd. Voor de verschillende vervoerswijzen kan uit deze beleidsruimte een afzonderlijk wensenpakket worden samengesteld. De ruim telijke vertaling van deze wensen levert voor iedere catego rie verkeersdeelnemers een soort- ideaalbeeld met betrekking tot de te realiseren verkeersinfrastructuur op en wordt in het volgende wensstructuur per vervoerwijze genoemd. Aangezien deze "wensstructuren" direct aan het beleid worden ontleend behoeven zij niet altijd met de wensen van de indi viduele weggebruiker te stroken. Ook zal de opeenstapeling van de wensen voor de verschillende vervoerwijzen niet auto matisch tot een samenhangende verkeersstructuur leiden. Het is juist de taak van de planvormer om deze wensstructuren- met elkaar te confronteren en aan t.e geven waar pventueel tegenstrijdige belangen van de verschillende vervoerswijzen met alkaar conflicteren. Naast deze conflicten van meer verkeerskundige aard kunnen zich ook conflicten met reeds bestaande beleidsuitspraken over de gewenste omvang en ligging van bepaalde verkeers- en vervoersvoorzieningen voordoen. Nadat de konsekwenties van deze uitspraken eenmaal duideli jk zijn geanalyseerd is de conflictoplossing in feite een beleidsmatige beslissing ge worden Waar het op het niveau van het verkeersstructuurplan nog over de ontwikkelingen op de langere termijn gaat, kan deze conflictanalyse hier slechts een globaal karakter bezitten. In dit stadium is het vooral van belang dat bij een onder linge afweging de conflicten niet geïsoleerd worden behan deld maar dat vanuit een totaalvisie in hoofdlijnen een dui delijke samenhang tussen de verschillende deeloplossingen wordt nagestreefd. De tijdens deze conflictanalyse ontwikkelde oplossingsstra tegie vormt bij het opstellen van het uitwerkingsplan een belangrijke leidraad. Bij de uitwerking van het verkeerskundig onderzoek worden de knelpunten in de huidige verkeersafwikkeling gesignaleerd. Op basis van deze knelpuntenanalyse zullen door de gemeente bepaalde prioriteiten bij de uitvoering van het verkeers structuurplan worden gesteld. Binnen de eveneens door het be leid te bepalen financiële mogelijkheden wordt in het uit werkingsplan een gefaseerde aanleg van de in het verkeers structuurplan genoemde infrastructurele werken voorgesteld. Uitgaande van de op korte termijn te realiseren verkeers- en vervoersvoorzieningen dienen de gebruiksmogelijkheden voor de verschillende vervoerwijzen zo evenwichtig mogelijk op elkaar te worden afgestemd. Deze afweging en prioriteitsstel ling in de uitvoeringsplannen dient voortdurend in het licht van de tijdens de conflictanalyse gekozen oplossingsstrategie te worden bezien. In zijn uiteindelijke vorm leidt het uit werkingsplan tot een konkreet actieprogramma voor de eerst komende vijf jaar waarin de door de gemeente te nemen ver keersmaatregelen duidelijk kunnen worden herkend. In zijn richtlijnen voor liet opstellen van een verkeerscirculatieplan wordt door de minister eenzelfde periode van vijf jaar na drukkelijk genoemd.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1977 | | pagina 270