Artikel 3«
1. Naast de vergoeding en de tegemoetkoming, bedoeld in artikel 2 van deze
verordening, ontvangen de leden van de raad een vergoeding in de vorm
van presentiegeld voor elke door hen bijgewoonde vergadering van de
raad, van de afdeling van de raad, waarin zij op grond van het Reglement
van Orde zijn benoemd, of van een commissie, met dien verstande,
dat de in dit lid bedoelde vergoeding in totaal nimmer meer bedraagt
dan het verschil tussen de door de Minister van Binnenlandse Zaken
vastgestelde maximum vergoeding, vermeld in tabel I van de algemene
maatregel van bestuur en de in artikel 2, eerste lid, sub a, bedoelde
vaste vergoeding.
2. Het bedrag van de vergoeding, bedoeld in het eerste lid van dit artikel,
is gelijk aan het quotiënt, dat wordt verkregen door deling van het
bedrag, dat gelijk is aan het verschil tussen de voor enig jaar
geldende maximum vergoeding overeenkomstig tabel I van de algemene
maatregel van bestuur en de in artikel 2, eerste lid, sub a, bedoelde
vaste vergoeding, door het op twee na hoogste aantal vergaderingen,
dat een lid van de raad over dat jaar heeft bijgewoond afgerond naar
boven op vijf gulden.
3. Burgemeester en Wethouders stellen telken jare het bedrag van de ver
goeding, bedoeld in het eerste lid van dit artikel, vast na afloop
van het kalenderjaar op basis van het werkelijk aantal gehouden ver
gaderingen en met inachtneming van het bepaalde in het tweede lid van
dit artikel.
Artikel 4«
1. De vergoeding en de tegemoetkoming, bedoeld in artikel 2 van deze
verordening worden telkens na afloop van een kalenderkwartaal aan de
rechthebbende uitbetaald voor een vierde gedeelte.
2. De vergoeding, bedoeld in artikel 3 van deze verordening, wordt na
afloop van het kalenderjaar aan de rechthebbende uitbetaald.
Artikel 5»
1De leden van de raad hebben aanspraak op vergoeding van reis- en
verblijfkosten voor reizen buiten de gemeente, voor zover die reizen
met instemming van de raad of van burgemeester en wethouders zijn
gemaakt.
2. De vergoeding van de in het eerste lid van dit artikel bedoelde kosten
vindt plaats op basis van een declaratie van de werkelijk gemaakte
redelijke kosten. Bij de declaratie worden de nodige bescheiden
overgelegd.
Artikel 6.
Bij overgang naar een lagere klasse, vermeld in de bij de algemene
maatregel van bestuur behorende tabel I, in verband met vermindering van
het aantal inwoners, behouden de zittende leden van de raad tot hun
periodiek aftreden de geldende vergoeding en tegemoetkoming.
Bepalingen inzake de vergoeding voor leden van een commissie.
Artikel 7«
1. De leden van een commissie ontvangen voor het
bijwonen van de vergadering van de commissie een vergoeding.
2. De vergoeding bedraagt voor de jaren 1975 en 1976 68,per bijgewoonde
vergadering en met ingang van het jaar 1977 het maximum van de telken
jare door de Minister van Binnenlandse Zaken vastgestelde bedragen,
opgenomen in tabel II, behorend bij de algemene maatregel van bestuur.
3. De vergoeding, bedoeld in het eerste lid van dit artikel, wordt per
halfjaar uitbetaald aan de rechthebbende.
Artikel 8.
Het bepaalde in artikel 5 van deze verordening is op de leden van een
commissie van overeenkomstige toepassing.
Slotbepaling.
Artikel 9-
1Deze verordening kan worden aangehaald als "Verordening geldelijke
voorzieningen raads- en commissieleden gemeente Leeuwarden".
2. Zij wordt geacht in werking te zijn getreden op 1 januari 1975-
3. Met ingang van die datum vervalt de Verordening presentiegelden,
vastgesteld bij raadsbesluit van 8 april 1969
4. Het bepaalde in het vorige lid lijdt uitzondering voor de leden van
de raad, die lid zijn van het college van burgemeester en wethouders.
Voor deze leden vervalt de Verordening presentiegelden op 1 december
1976.
Aldus vastgesteld in de openbare vergadering
van
Voorzitter.
Secretaris.
- 2 -
- 3 -