- 2 - P. in artikel E 18, lid 1, worden de woorden "ambtelijk inkomen in de zin van de Algemene burgerlijke pensioenwet" geschrapt en vervangen door het woord "inkomen". G. in artikel E 18, lid 2, worden de woorden "zijn ambtelijk inkomen" geschrapt en vervangen door "het inkomen" aan artikel E 18 wordt een derde lid :toegevoegd, luidende als volgt: 3Onder het inkomen in de zin van dit artikel wordt verstaan het ambtelijk inkomen, in de zin van de Algemene burgerlijke pensioenwet, van de ambtenaar, vermeerderd met de uit arbeid of bedrijf, waaronder mede te verstaan vroegere arbeid of bedrijf, verkregen inkomsten van die gezinsleden die op grond van het bepaalde in artikel 9» lid 1» van de regeling bedoeld in artikel E 17» lid 1» als gezinslid deel nemer zijn en niet uit hoofde van enige wettelijke regeling aan spraak kunnen maken op gehele of gedeeltelijke geneeskundige ver zorging of op gehele of gedeeltelijke vergoeding van de kosten daarvan Onder de inkomsten van de gezinsleden worden niet gerekend: a. het werkgeversaandeel in sociale en pensioenverzekeringen; b. het bedrag dat in die inkomsten is begrepen ter compensatie van de premie, die ter zake van die inkomsten wordt geheven ingevolge de Algemene Ouderdomswet en de Algemene Weduwen- en Wezenwet c. inkomsten die strekken tot vergoeding van onkosten die aan de dienstverhouding zijn verbonden, vergoedingen voor verblijf buiten Nederland daaronder begrepen; d. vacatie- en presentiegelden; e. kindertoelage of -bijslag; f. gratificaties; g. vergoedingen voor studiekosten; h. uitkeringen bij bijzondere gelegenheden of bijzondere omstan digheden die betrekking hebben op het gezinslid; i. tantièmes. I. artikel F 21 wordt gelezen als volgt: 1. De ambtenaar, die in contact staat, of kort geleden gestaan heeft, met een persoon, die een ziekte heeft, waarvoor ingevolge het krachtens de V/et bestrijding infectieziekten en opsporing ziekte oorzaken bepaalde een nominatieve aangifteplicht geldt, mag zijn betrekking niet vervullen en heeft geen toegang tot de dienst gebouwen, -lokalen en -terreinen voor zolang de hoofdinspecteur of de inspecteur van het staatstoezicht op de volksgezondheid niet heeft verklaard, dat hij het gevaar voor overbrenging van een infectieziekte, of het gevaar dat hij verdacht moet worden te lijden aan zodanige ziekte, geweken acht. 2. De ambtenaar, die verkeert in de in het vorige lid omschreven situatie, is verplicht daarvan ten spoedigste kennis te geven aan-" burgemeester en wethouders. Hij is gehouden zich te gedragen naar de door of vanwege burgemeester en wethouders gegeven aanwijzingen, waaronder die met betrekking to.t het ondergaan van een geneeskundig onderzoek. 3. De ambtenaar geniet over de tijd, gedurende welke het hem overeen komstig het bepaalde in dit artikel verboden is zijn betrekking te vervullen, zijn volledige bezoldiging. - 3 - J. artikel H 9, lid 3, tweede alinea, wordt geschrapt, terwijl een nieuw'lid 4 wordt toegevoegd, luidende als volgt: 4. De raad kan, in afwijking van het bepaalde in het vorige lid, op voorstel van burgemeester en wethouders een regeling treffen waarbij aan de gewezen ambtenaar een uitkering wordt toegekend, die, naar het oordeel van de raad, met het oog op de omstandigheden redelijk is te achten. Deze uitkering mag alleen dan minder be dragen dan de uitkering bedoeld in het vorige lid, indien het ontslag in overwegende mate aan eigen schuld of toedoen van de ambtenaar is te wijten, en mag niet tot een lagere uitkering leiden dan die welke hij krachtens de Uitkeringsverordening zou hebben genoten, indien die verordening op hem van toepassing zou zijn geweest. Het bepaalde in artikel 1, eerste lid, onder A, sub b, tweede gedeelte van de volzin, in de Uitkeringsverordening vindt in dit geval geen toepassing. Artikel II. Deze verordening wordt geacht in werking te zijn getreden met ingang van 1 januari 1977* Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van Voorzitter. Secretaris.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1977 | | pagina 3