II—3—1 PAR.5. BELEIDSSECTOR RUIMTELIJKE ORDENING, OPENBARE WEEKEN. VERKEER EN VERVOER. A. Algemeen. 1Ruimtelijke Ordening. 1.1. Stadsvernieuwing. Bij het beleidsplan 1977-1981 hebben wij opgemerkt dat de omvang van de kosten en de problemen op technisch en personeelsgebied dwingen tot prioriteitsstelling. Onze gedachten gingen uit naar een indeling van de stadsvernieuwingsgebieden in "urgentie-klassen". Afgeronde voorstellen kunnen wij thans nog niet aanbieden. Bij de behandeling van de structuurmodellen "Schil-Oost" en "Huizum-West" hopen wij echter op deze problematiek nader in te gaan. Evenals in de achter ons liggende jaren zijn de aanpak en het tempo van de stadsvernieuwing opgenomen in de meerjarenplanning bestem- mingsp1annen Duidelijk is dat, naarmate meer plannen uit de voorbereiding overgaan in de fase van uitvoering, het totaalbedrag aan onrendabele inves teringen dat ten laste van het gemeente-budget komt zal moeten toe nemen. De ervaring heeft echter geleerd dat de snelheid van uit voering (veel) lager ligt dan in prognoses werd (wordt) verondersteld. Het lager tempo wordt vooral veroorzaakt door moeilijke verwerving van sommige panden en de lange tijd die nodig is om de subsidiëring rond te krijgen. De tegenstelling tussen toenemen van het aantal uitvoeringsplannnen en het langzame tempo van realiseren vermindert (voorlopig en tij delijk) de spanning tussen vraag en aanbod van financiële middelen. De langzame realisering van uitvoeringsplannen heeft ook (nog) niet geleid tot verwachte personeelsmoeilijkheden op met name de civiel technische afdelingen van de Dienst Stadsontwikkeling. Wel moest enige versterking plaats vinden en moest worden overgegaan tot uitbesteden van een aantal opdrachten aan externe bureaus. Het is noodzakelijk bewoners van stadsvernieuwingsgebieden door goede voorlichting te waarschuwen tegen optimistische verwachtingen over de snelheid van veranderingen in hun gebied. De projectmatige aanpak van stadsvernieuwingsplannen is organisato risch een goede zaak. De praktijk wijst uit dat, mede door de wissel werking tussen projectgroep en vertegenwoordigers van de bewoners, het aantal plan-varianten toeneemt, terwijl bovendien een aantal facetten intensiever bestudeerd moet worden. Hierdoor zijn o.a. de afdelingen bouwkunde en landmeetkunde van de Dienst Stadsont wikkeling nauwer bij de voorbereiding betrokken dan voorheen. Ook

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1977 | | pagina 113