Het verlenen van machtiging aan burgemeester en wethouders tot het afgeven
van invaliden-parkeerkaarten.
Bijlage no. 378. Leeuwarden, 15 september 1977»
Aan de gemeenteraad.
Op grond van de gemeentelijke "Regeling parkeerfaciliteiten voor
invaliden", in werking getreden op 1 april 1975» is het mogelijk aan
gehandicapten ontheffing te verlenen van parkeer- en inrijverboden.
Bij Koninklijk Besluit van 5 mei 1977 is een landelijke regeling
op dit gebied tot stand gekomen. Op grond van deze regeling, welke nader
is uitgewerkt bij beschikking van de Minister van Verkeer en Waterstaat
van 28 juli 1977» kan aan invaliden met een zware handicap een parkeer-
kaart worden verstrekt, waarmede zij niet alleen in de gemeente van inwoning,
maar in het gehele land bepaalde parkeerfaciliteiten genieten. Voornoemde
regeling is op 1 september j.l. in werking getreden. Het genoemde K.B.
en de uitvoeringsbeschikking van de minister met bijbehorende toelichtingen
liggen bij de stukken voor U ter inzage.
Invoering van de landelijke regeling houdt niet in, dat de bestaande
gemeentelijke regeling vervalt of ingetrokken dient te worden.
Ingevolge artikel 138 van het Reglement verkeerstekens en verkeersregels is
de gemeente n.l. bevoegd indien zij zulks gezien de plaatselijke verkeers
situatie verantwoord en geboden acht aan gehandicapten ontheffing te
verlenen van plaatselijk geldende parkeer- en inrijverboden. Wij menen,
dat het wenselijk is de gemeentelijke regeling, zij het enigszins aangepast,
wel te doen voortbestaan, teneinde aan invaliden, die niet voor een
landelijke parkeerkaart in aanmerking komen, alsnog bepaalde faciliteiten
te kunnen verlenen. Hieromtrent is overleg gepleegd en overeenstemming
bereikt met vertegenwoordigers van de Bond van Gehandicapten en de Stichting
Revalidatie
De aanpassing van deze regeling betekent enerzijds een verruiming van de
bestaande regeling, anderszijds enige beperking. Bij de ter inzage gelegde
stukken bevindt zich een overzicht, waarop de nieuwe landelijke regeling,
de bestaande en de aangepaste gemeentelijke regeling kort zijn weergegeven.
Het bij bovengenoemd K.B. gewijzigde artikel 137a van het Reglement
verkeerstekens en verkeersregels bepaalt, dat het verstrekken van een
(landelijke) parkeerkaart door de Raad of krachtens machtiging van de Raad
door Burgemeester en Wethouders dient te geschieden. Wij menen, dat het
gezien de aard van de regeling en de te verwachten vraag naar een derge
lijke parkeerkaart, wenselijk is van de mogelijkheid tot delegatie gebruik
te maken. Aangezien de machtiging, \^elke Uw Raad ons college bij besluit
van 19 december 1966, no. 18623, heeft verstrekt uitsluitend betrekking
heeft op ontheffingen op grond van artikel 138 van genoemd reglement, is
het noodzakelijk ons college uitdrukkelijk tot de uitvoering van de nieuwe
regeling te machtigen.
Wij geven U daarom in overweging te besluiten overeenkomstig het hierna
afgedrukte ontwerp.
Burgemeester en Wethouders van Leeuwarden,
J.S. Brandsma Burgemeester.
W.J.G. Reumer
Secretaris.