15-3 383. Waarop grondt u de veronder stelling dat er een gunstige ontwikkeling m.b.t. de werk loosheid komt (Hoofdstuk I blz. 7)? 384. Aan welke meevallers wordt in regel 16 van Hoofdstuk I blz. 12 gedacht? 385. Kunt u voor de gemeente Leeuwarden een kwantificering geven van de financiële knel punten zoals die worden ge noemd op blz. 1-6 van de aan biedingsbrief? 386. In hoofdstuk VII onder volgnr. 220 noemt u een uitkering aan zes predikanten der Ned. Her vormde Gemeente'. Op dit moment zijn er vier predikanten en mo gelijk worden het er vijf. Wordt dit bedrag nu anders? Overigens gaf u een interessante toelich ting. 387. Waarom het toezicht invordering plaatselijke belasting van 5.856,naar 14-310, Welke voordelen levert dit op? 383. Ten tijde van het vaststellen van de richtlijnen voor het opmaken van de ontwerp-begroting voor 1978 (in het najaar van 1976) zijn wij voor wat betreft de verwachtingen m.b.t. de werkloosheid uitgegaan van de prognoses van het Centraal Planbureau verwoord in "De Neder landse Economie in 1980". 384. Meevallers als hier bedoeld zijn de lagere loon- en materiële kosten die ontstaan op basis van lagere loon- en prijsstijgingen. 385. Voor zoveel dit mogelijk was hebben wij op een ter inzage gelegde bij lage een kwantificering gegeven van genoemde financiële knelpunten. Ho norering van deze knelpunten wil echter niet zeggen dat de gemeente er tot het genoemde bedrag beter van zal worden. In meerdere gevallen zal ongetwijfeld een correctie op de algemene uitkering uit het gemeen tefonds worden toegepast en het is dan de vraag of het onze gemeente in die gevallen financieel voordeel oplevert. Geven wij voor een bepaalde voorziening meer uit dan het gemid delde van de betreffende groep ge meenten dan betekent dit een finan cieel voordeel. In het omgekeerde geval zullen wij met een nadeel wor den geconfronteerd. Wat de financiële consequenties uiteindelijk zullen zijn is in verband met het ontbreken van de daarvoor benodigde gegevens niet aan te geven. 386. Het geraamde bedrag ondergaat geen verandering door verlaging van het aantal predikanten tot minder dan zes. De uitkering van 6.600, moet als een bedrag voor de gezamen lijke predikanten worden beschouwd. Dit is in een in 1935 beëindigd pro ces bevestigd. 387. Het in de rekeningskolom vermelde bedrag van 5.856,is niet juist. Tot een bedrag van ongeveer 2.500,-- zal nog een overboeking moeten plaats vinden van hoofdstuk II van de ge wone dienst naar de onderhavige post.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1977 | | pagina 115