betrouwbaar. Deze laatste omstandigheid blijkt het steeds moeilijker te maken een antwoord te vinden op de vragen die in de zich wijzigende mark'tconstellatie voortdurend belangrijker worden. De honorering van de gesignaleerde vraag naar eengezins- koopwoningen door een grotere produktie daarvan is sterk afhankelijk van het woningbouwbeleid van gemeenten, die met hun bestemmingsplannen goeddeels de samenstelling van de woningproduktie bepalen. In vele gevallen is dat beleid vooral gericht op het bouwen van gesubsidieerde woningen voor een door gemeenten geconstateerde vraag naar goedkope huurwoningen. Daarin slagen de gemeenten naar zeer ten dele; het bouwen van woningen tegen voor lagere inkomens aanvaardbare huren wordt steeds moeilijker, niet alleen door de hoge bouwkosten en grondprijzen, maar met name ook door de hoge kwaliteitseisen. Ondanks ruime object en subjectsubsidies blijven de nieuwe huurwoningen voor vele vragers te duur en ontstaat soms langdurige leegstand. In deze situatie wordt de vraag naar goedkope huurwoningen door nieuwbouw niet gehonoreerd. Goedkope huisvesting is echter in de bestaande woningvoor raad ruim beschikbaar en deze sou ook voor nieuwe vragers vrij kunnen komen, indien de doorstroming verbeterde. Uit onderzoekingen is gebleken, dat het doorstromingsrendement vooral groot is, wanneer koopwoningen en eengezinswoningen worden gebouwd. Het beleid van vele gemeenten is echter niet gericht op een betere verdeling van de bestaande voor raad door wat minister Gruijters noemde "een flinke zwenking in de richting van eigendom", aangezien "eenmaal aanvaarde ideologische standpunten" aan een dergelijke zwenking in de weg staan. De ons ter beschikking staande gegevens wijzen uit, dat beperkte beschikbaarheid van bouwgrond alleen in bepaalde gevallen een argument kan zijn om woningbouwplannen niet te laten uitvoeren. In het algemeen behoeft ruimte nog geen knelpunt te zijn. Ook de soms grote prijsverschillen bij de gronduitgifte en de hoogte van die prijzen vinden in de beschikbare cijfers onvoldoende rechtvaardiging. De uitkomst van ons onderzoek biedt weinig meer dan een bevestiging van een in de praktijk reeds ervaren markt ontwikkeling en een verklaring daarvan. Met name wijst onze informatie er op, dat juist het zeer ver gaande ingrijpen van de diverse overheden op de bouwmarkt een soepele aan passing ervan aan de veranderende verhoudingen in de weg staat. De bouwmarkt kan daardoor onvoldoende functioneren, met als gevolg dat deze weinig kan bijdragen aan een betere aansluiting van de produktie aan de vraag. Het vraagstuk van de woningbouw is van inhoud veranderd: v/as tot ongeveer 1970 vooral de omvang van de woningbouw van belang, thans gaat het veeleer om een antwoord op de vragen: "wat en "waar Een juiste beslissing daarover zal ook van invloed zijn op de te verwachten omvang van de woningbouw en de daarmee samenhangende overige bouwproduktie. Daar het de gemeenten zijn die, door hun bestemmingsplannen, deze beslissing nemen (waarbij de provinciale besturen overigens een belangrijke invloed uitoefenen met hun goed keuringsbei eid) is het een zaak van hoogste urgentie dat gemeenten meer marktconform gaan denken en handelen. Daarbij zullen zij hun lokale woningmarkt integraal moeten beschouwen, dat wil zeggen dat voor het woningbouwbeleid de totale beschikbare woningvoorraad in zijn samenstelling wordt gekozen als uitgangspunt voor de confrontatie met de totale vraag in zijn samenstelling.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1977 | | pagina 160