- 2 -
Artikel IV,
Na artikel 4 wordt een nieuw artikel 4a ingevoegd, luidende als volgt:
"Artikel 4a.
1Het recht bedraagt voor het door de Gemeente onderhouden van de be
graafplaats te Huizum voor de op die begraafplaats uitgegeven graven,
voorzover dit onderhoud vóór de inwerkingtreding van deze verordening
niet is afgekocht,
per graf, per kalenderjaar 25,
2. a. Het recht, bedoeld in het eerste lid, kan op 1 januari
van elk kalenderjaar worden afgekocht.
b. De afkoopzom bedraagt:
1. voor een tijdvak van 10 jaren 200,
2. voor onbepaalde tijd 555,
Gedurende het laatste jaar van het tijdvak als bedoeld onder b.1
kan dit recht telkens weer voor een aansluitende periode van 10
jaren worden verlengd.
Artikel V.
In artikel 5» eerste lid, wordt voor 140,70,en 35»ver
meld onder respectievelijk a, b en c, gelezen respectievelijk 147»
73,50 en 36,75.
Artikel VI.
In artikel 6, wordt voor 21,50" vermeld onder 1 en 32,vermeld
onder 2, gelezen respectievelijk 23,en 33,50.
Artikel VII.
In artikel 7, wordt voor 26,75" gelezen 28,
Artikel VIII.
In artikel 8, wordt voor 75»vermeld onder 1, 75»vermeld on
der 3» 75»vermeld onder 5 sub a en 215»vermeld onder 5 sub
b, gelezen respectievelijk 79» f 79, f 79»en f 226,
Artikel IX.
In artikel 9» wordt voor 214, vermeld onder 1 en 24» vermeld
onder 2, gelezen respectievelijk 225,en 25,
Artikel X.
In artikel 10, wordt voor 22,50" gelezen 23,50.
Artikel XI.
Artikel 11 wordt gewijzigd en gelezen als volgt:
- 3 -
'Het recht bedraagt voor het onderhouden van gemeentewege van een gedenk
teken of van een beplanting op een graf of op een toegewezen ruimte op
een aangewezen gedeelte van een algemene begraafplaats tot het bijzetten
van asbussen - waaronder niet is begrepen het herstellen of het vernieuwen
voor elk graf of voor elke toegewezen ruimte:
voor 10 jaren 117,
voor 20 jaren 191,
voor 40 jaren 270,
Artikel XII.
Artikel 13 wordt gewijzigd en gelezen als volgt:
"1. De rechten ingevolge deze verordening worden, behoudens de rechten ge
noemd in de artikelen 4 en 4a, geheven door middel van een gedagtekende
nota.
2. Het verschuldigde bedrag wordt in de nota vermeld.
3. Burgemeester en Wethouders stellen het model van de nota vast.
4. De rechten genoemd in de artikelen 4 en 4a, worden geheven bij wege
van aanslag.
Artikel XIII.
Artikel 14 wordt gewijzigd en gelezen als volgt:
"1. De rechten genoemd in de artikelen 4 en 4a moeten worden voldaan in
één termijn, welke vervalt drie maanden na de dagtekening van het aan
slagbiljet.
2. De overige rechten in deze verordening genoemd zijn verschuldigd op
het tijdstip waarop de te verlenen dienst wordt aangevraagd en moeten
worden betaald, indien het betreft:
a. rechten genoemd in artikel 3, onder I, sub 1, binnen drie maanden
na de dagtekening van de nota;
b. rechten, niet vallende onder artikel 3, onder I, sub 1, binnen
veertien dagen na de dagtekening van de nota."
Artikel XIV.
In artikel 16, wordt het eerste en tweede lid gewijzigd en gelezen als
volgt
"1. De Controleur der Gemeentebelastingen is bevoegd tot het verlenen
van afschrijving van de rechten, als bedoeld in artikel 17, eerste
lid, van de Wet van 22 mei 1845» Stb. 22.
2. a. De Administrateur van de Dienst Stadsontwikkeling is bevoegd tot
het verlenen van uitstel van betaling - als bedoeld in artikel
17» tweede lid, van de Wet van 22 mei 1845» Stb. 22 - voor die
rechten die door middel van een nota worden geheven,
b. De Comptabele is bevoegd tot het verlenen van uitstel van beta
ling - als bedoeld in artikel 17, tweede lid', van de Wet van 22
mei 1845, Stb. 22 - voor die rechten die bij wege van aanslag wor
den geheven.
Artikel XV.
1. Deze verordening treedt in werking op 1 januari 1978.