Een werkgroep zou daarna moeten bezien in hoeverre een nog verder gaande personeelsvermindering mogelijk zou zijn. Zoals U bekend is, werden deze plannen reeds in een vroeg stadium doorkruist door een aanzienlijke toename van het werkaanbod bij de dienst, zulks als gevolg van de in die tijd snel stijgende werkloosheid. Deze onverwachte ontwikkeling vormde in 1976 voor ons de aanleiding om bovengenoemde werkgroep bij voorrang te belasten met het doen uit voeren van een onderzoek naar de consequenties van het toenemend werkaanbod op de personeelsbezetting bij de sociale dienst. Ha een uitgebreid onderzoek kwam de werkgroep tot de conclusie, dat de personeelsbezetting van de dienst in de gegeven omstandigheden 93 medewerkers zou moeten omvatten. Daarbij werd- aangetekend, dat een eventuele vermindering van personeel uitsluitend gerealiseerd zou kunnen worden, indien deze inkrimping gepaard zou gaan met passende organisatorische maatregelen. Op basis van de resultaten van voor noemd onderzoek hebben wij toen besloten om de werkgroep te be lasten met het doen uitvoeren van een organisatie-onderzoek bij de dienst. In afwachting van de resultaten daarvan besloten wij de personeelsbezetting voorlopig vast te stellen op 93 vaste mede werkers. De personeelsbezetting van de sociale dienst telt overigens momenteel 96 medewerkers. Er is n.l. 1 tijdelijk boventallig' per soneelslid en er is een uitbreiding met 2 medewerkers, ontstaan als gevolg van de uitvoering van een nieuwe taak. Het betreft hier de zogenaamde "buitendienstambtenaren belast met bijzondere op drachten". Ka invoering van de nieuwe organisatiestructuur kan hij het huidige takenpakket worden volstaan met een bezetting van 88 medewerkers. Het is U wellicht bekend, dat het takenpakket van de sociale diensten aan voortdurende wijzigingen onderhevig is. Kaast wijzi gingen in bestaande regelingen, worden de sociale diensten regel matig geconfronteerd met van rijkswege voorgeschreven nieuwe taken. Hoewel niet door het rijk dwingend voorgeschreven, moge bovenge noemde "bijzondere taak" als /oorbeeld gelden van een recente uitbreiding van het takenpakket. Als voorbeeld van een door het Rijk voorgeschreven taak noemen wij de zogenaamde "administratieve regelen bijstand 1977"» die met ingang van 1 januari jongstleden in werking zijn getreden. Deze regelen verplichten de sociale diensten onder meer tot het verrichten van periodiek heronderzoek naar de omstandigheden van een cliënt en de bijstand. Tot dusverre werd (en wordt) deze taak niet uitgevoerd. Een andere nieuwe taak zal zijn het zogenaamde "verhaal ingevolge de Algemene Bijstands wet", dat hoogstwaarschijnlijk in de loop van 1978 door de rijks overheid verplicht zal worden gesteld. Tot slot willen wij hier een nieuwe taak noemen, waaraan wij eveneens veel waarde toekennen: de interne controle. In de sociale dienst worden jaarlijks duizenden uitkeringen verstrekt. Het spreekt voor zichzelf, dat, naast het bewaken van de doelmatigheid van het administratieve apparaat, een toezicht noodzakelijk is op de juistheid en volledig heid van de administratieve verantwoording. Tot nu toe heeft een dergelijke functie in de dienst ontbroken. Wij achten dit een on wenselijke situatie en menen, dat de aanstelling van (2) interne controle-medewerkers noodzakelijk is. Teneinde bovengenoemde nieuwe taken (heronderzoek, verhaal en interne controle) op bevredigende wijze te kunnen' uitvoeren zal een uit breiding van personeel met 13 medewerkers noodzakelijk zijn. Het vorenstaande samenvattend delen wij U mede, dat wij voor nemens zijn om de personeelsbezetting van de gemeentelijke sociale dienst, uitgaande van het op dat moment bestaande takenpakket, per 1 januari 1978 vast te stellen op 101 medewerkers (88 13)* De wijzigingen, die na die datum optreden in het takenpakket van de dienst zullen steeds apart op eventuele personele gevolgen worden beoordeeld. De financiële consequenties van bovengenoemde maatregelen zijn als volgt: - in de nieuwe organisatiestructuur zal het huidige takenpakket uitgevoerd kunnen worden met 88 medewerkers. In vergelijk! met de huidige situatie (96 medewerkers, waarvan 1 be en a g) levert dit, rekening houdend met de declaratiemogelijkheden bij het Rijk een jaarlijkse bate op van 431*900,- - de jaarlijkse last, die verbonden is aan de uitvoering van de bovengenoemde nieuwe taken 13 medewerkers) bedraagt, eveneens na aftrek van de, declaratie mogelijkheden bij het Rijk 400.800,--- - Ten opzichte van de huidige reële situatie met een boventallige medewerker) bedraagt de jaarlijkse bate derhalve per saldo (prijspeil Met betrekking tot de consequenties voor het per -; u. sociale dienst kunnen vrij U het volgende mededelen. In organisatievorm is er in feite sprake van een herverde ng van bestaande functies in een nieuwe structuur. Ons beleid noo gericht zijn om de functionarissen, die in de oude stro uur en bepaalde functie bekleedden, ook in de nieuwe structuur, voo zoveel mogelijk, voor een soortgelijke functie in aanmerking re la" en komen. Tevens zullen wij zoveel mogelijk rekening houden met de bij de medewerkers bestaande verlangens. Toch zal nie': te vooxi omen zijn, dat voor een aantal medewerkers van de dienst ia de nieuwe structuur geen emplooi meer zal zijn. Dit is een structureel p -c- bleem, dat wordt veroorzaakt door de omstandigheid, dat de mc- tionarissen, die door de efficiëntere organisatie geen emplooi im er hebben, de specifieke deskundigheid missen, die voor de uitvoering van de nieuwe taken (heronderzoek en verhaal) onontbeerlijk, is. Voor de niet-plaatsbare functionarissen (voornamelijk administra tieve krachten) zal op den duur elders emplooi gevonden worden, voorzover niet een personeelsvermindering via natuurlijk verloop kan worden bereikt. Gezien het feit, dat een organisatiewijziging altijd extra mankracht vergt gedurende de overgangssituatie en gelet op het in elke organisatie voorkomende personeelsverloop, achten wij de verwachting gewettigd, dat dit tijdelijk overschot aan personeel lean worden opgelost in een tijdsbestek van 3 jaren. In het eerste jaar van organisatiewijziging zullen er uit dien hoofde extra lasten optreden van 344-.000, in het tweede jaar 230.000,en in het derde jaar 115*000,(respectievelijk in 1978, 1979 sn 1980), alles op basis van het prijspeil 1978. Teneinde de overgang van de oude naar de nieuwe organisatiestructuur soepel te laten verlopen achten wij het noodzakelijk om naast de hierboven genoemde extra mankracht het administratieve apparaat gedurende de eerste drie maanden na invoering van de nieuwe organi satiestructuur te ondersteunen met 4 arbeidscontractanten. Hieruit vloeien voor het jaar 1978 extra lasten voort ter grootte van 50.000, - 2 - - 3 - 1/8' 77) 21rlQP.x-r

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1977 | | pagina 190