Wij stellen U voor de firma Mellema mede te delen dat een zodanige herziening van het "bestemmingsplan Lekkumerend wordt voorbereid dat bungalowbouw mogelijk wordt op het terrein, kadastraal bekend gemeente Leeuwarden, sectie H, nrs. 1201 en 1202. J.S. Brandsma Burgemeester. W.J.G. Reumer Secretaris. RAAPSADVIESCOMMISSIE VOOR DL BEZWAARSCHRIFTEN. Advies inzake de beslissing op het bezwaarschrift van de heren D.S.A, Hagenbeek, J.P.Sinnema en H.van der Woud. Bijlage no. 476. Leeuwarden, 15 november 1977 I Voorgeschiedenis. Bij brief van 50 december 1976 richtten reclamanten zich met deze bezwaren tot Uw raad met het verzoek in het tussen de gemeente en reclamanten ontstane conflict te bemiddelen. Deze brief werd door U aan het college van Burge meester en Wethouders in handen gesteld met het verzoek hierover een preadvies uit te brengen. Overeenkomstig de inhoud van dit preadvies van 5 maart 1977 besloot U op 14 maart 1977 reclamanten te berichten dat het door hen ingenomen standpunt niet werd gedeeld. U verzocht reclamanten dien overeenkomstig alsnog medewerking te verlenen aan het passeren van de akte van eigendomsoverdracht. Tegen dit besluit werd door reclamanten ingevolge de Wet administratieve rechtspraak overheidsbeschikkingen beroep ingesteld bij de afdeling Rechtspraak van de Raad van State. Door de voorzitter van deze afdeling werd het beroepschrift echter aangemerkt als een bezwaarschrift als bedoeld in artikel 7 tweede lid van de Wet administra tieve rechtspraak overheidsbeschikkingen en op grond van artikel 15 eerste lid van die wet bij brief van 16 september 1977 aan U ter verdere afhandeling toegezonden. In de raadsvergadering van 17 oktober 1977 werd besloten het bezwaarschrift om advies in handen te stellen van de Raadsadviescommissie voor de bezwaarschriften. II.Het bezwaarschrift. - 2 - Burgemeester en Wethouders van Leeuwarden, Aan de Gemeenteraad. Bij brief van 15 oktober 1973 hebben reclamanten verzocht een aan de "westzijde van hun percelen grenzende, in wooneenheid I van het bestem mingsplan Goutum" gelegen reststrook grond van de gemeente te mogen kopen. Nadat met reclamanten een voorlopige koopovereenkomst was gesloten besloot U op 28 oktober 1974 het genoemde stuk grond aan reclamanten in eigendom over te dragen. Dit besluit werd op 4 december 1974 goedgekeurd door Gedeputeerde Staten van Friesland. Medewerking aan het passeren van de transportakte werd echter door reclamanten nadien geweigerd omdat zij bezwaren hadden tegen de wijze waarop door de gemeente de bepalingen van de voorlopige koopakte waren uitgevoerd. Voorts richtten de bezwaren van reclamanten zich tegen de na het aangaan van de voorlopige koopakte gerealiseerde ophoging van de ten westen van hun percelen gelegen gronden, waardoor strijd zou zijn ontstaan met het bepaalde in artikel 673 van het Burgerlijk Wetboek. De in hun bezwaarschrift van 25 april door reclamanten aangevoerde bezwaren zijn als volgt weer te geven. A. De gemeente heeft bij de uitvoering van haar verplichtingen, neergelegd in de voorlopige koopovereenkomst en bij het tot stand brengen van (overige)

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1977 | | pagina 277