koper is verplicht hij gehele of gedeeltelijke vervreemding van. het gekochte de "bedingen 8, 9 en 10 tegenover zijn onmiddellijke opvolger(s) in eigendom ten behoeve van de gemeente Leeuwarden te bedingen en deze opvolger(s) in de eigendom te verplichten bij opvolgende vervreemding dezelfde bedingen op te nemen; bij niet naleving van één der verplichtingen, bedoeld in de bedingen 8 en 9 verbeurt de nalatige c.q. overtreder aan de gemeente Leeuwarden voor iedere overtreding een boete van 10.000, deze boete is verschuldigd door het enkele feit der niet-naleving, zonder dat enige uitdrukkelijke ingebrekestelling behoeft plaats te vinden. Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van Voorzitter. Secretaris. Toekennen van een voorschot op de vergoeding als bedoeld in artikel 89 van de Wet op het voortgezet onderwijs. Bijlage no. 502 Leeuwarden, 8 december 1977. Aan de Gemeenteraad. Ingevolge artikel 88, 1e lid, van de Wet op het voortgezet onderwijs moet de gemeenteraad jaarlijks onder andere voorlopig vaststellen: a. de bedragen, die in het voorafgaande kalenderjaar zijn uitgegeven ter zake van de exploitatiekosten van de gemeentelijke opleidingsschool voor kleuterleidsters b. het bedrag, dat door het Rijk in dat jaar voor deze school beschikbaar is gesteld. Leze vaststelling is niet zozeer van belang voor het openbaar onderwijs, doch wel voor het bijzonder onderwijs, aangezien, ingevolge artikel 88, 2e lid, van genoemde wet, de gemeente om de vijf jaar moet bepalen: 1. de som der bedragen, bedoeld onder a, over de vijf voorafgaande jaren; 2. de som der bedragen, bedoeld onder b, over de vijf voorafgaande jaren; 3. indien de som, bedoeld onder 1, de som, bedoeld onder 2, overschrijdt, het bedrag der overschrijding gedeeld door het gemiddelde van de aantal len leerlingen van de gemeentelijke opleidingsschool voor kleuterleidsters over de vijf voorafgaande jaren. Ingevolge artikel 89 van de Wet op het voortgezet onderwijs dient het onder 3 genoemde overschrijdingsbedrag per leerling, vermenigvuldigd met het gemiddelde van de aantallen leerlingen van de bijzondere opleidingsschool voor kleuterleidsters over het desbetreffende tijdvak van vijf jaren, aan deze school te worden uitgekeerd. Laatstelijk is dit geschied voor het vijfjarig tijdvak 19^9 tot en met 1973» In Uw vergadering van 5 september 1977 hebt U de hierboven onder a en b bedoelde bedragen voor de jaren 1974 en 1975 voor lopig vastgesteld. Hierbij is gebleken, dat de uitgaven, die de gemeente over deze jaren heeft gedaan ter zake van de gemeentelijke opleidingsschool voor kleuterleidsters de van het Rijk ontvangen bedragen aanzienlijk hebben overschreden, te weten met bedragen van respectievelijk 36.463»62 en 47.388,42, in procenten uitgedrukt is dit 60 en 67. Het bestuur van de Stichting tot oprichting van een of meer opleidingsscho len voor Christelijke Kleuteronderwijzeressen in Friesland, gevestigd te Leeuwarden, heeft met zijn brief van 24 augustus 1977 verzocht om toekenning van een voorschot op het ingevolge artikel 89 van meergenoemde wet te betalen overschrijdingsbedrag. De Wet op het voortgezet onderwijs biedt niet de mo gelijkheid een dergelijk voorschot te verstrekken. Met zijn beschikking van 24 september 1973» WJZ 73176, heeft de Staatssecretaris van Onderwijs en Wetenschappen artikel 6, lis 1, van de Beschikking voorschotten W.V.0. echter zodanig gewijzigd, dat de gemeente thans bevoegd is, tijdens het betrokken vijfjarig tijdvak aan de bijzondere scholen jaarlijks een deel van de naar verwachting over dit tijdvak uit te betalen vergoeding als voorschot te ver strekken. Met het oog op de omvangrijke overschrijding bij de gemeentelijke op leidingsschool voor kleuterleidsters zijn wij van mening, dat de gemeente in het onderhavige geval van de gegeven bevoegdheid gebruik dient te maken. Waar de rijksvergoedingen voor de gemeentelijke scholen niet voldoende hoog zijn mag immers ook worden verwacht, dat de bijzondere scholen met tekorten kampen. In verband met het feit, dat thans nog niet is te voorzien hoe een en ander zich in de resterende 3 jaren van het tijdvak 1974 tot en met 1978 zal ontwikkelen (op begrotingsbasis is voor deze jaren echter wel met aan zienlijke overschrijdingen rekening gehouden) dient het te verstrekken voor schot onzes inziens beperkt te blijven tot 80 van het over de jaren 1974 en 1975 berekende overschrijdingsbedrag.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1977 | | pagina 326