Artikel 4
1De berekening van de verdeling van het op grond van het derde lid van
artikel 3 door de in dat lid bedoelde gemeenten gezamenlijk te verle
nen subsidiebedrag geschiedt met behulp van de subsidieeenheid.
2. Voor de vaststelling van het aantal subsidie-eenheden worden de gemeen
ten ingedeeld in de hierna te noemen vier groepen.
I. Indien en voorzover in een gemeente thans een wooncentrum aanwezig
is van meer dan 20.000 inwoners.
II. Indien en voorzover in een gemeente thans een wooncentrum aanwezig
is van meer dan 8.000 doch niet meer dan 20.000 inwoners.
III. Indien en voorzover in een gemeente thans een wooncentrum aanwezig
is van meer dan 3.200 doch niet meer dan 8.000 inwoners.
IV. Indien en voorzover een gemeente niet is ingedeeld in de hiervoor
genoemde groepen I t/m III.
3. De subsidie-eenheid wordt verkregen door het bedrag als bedoeld in arti
kel 3, derde lid te delen door de som van het totaal aantal inwoners
in elk van de in het vorige lid onderscheiden groepen I t/m IV, verme
nigvuldigd met respectievelijk de factor 4> 3» 2 en 0,5.
Artikel 5
De verdeling van het op grond van het derde lid van artikel 3 door de in
dat lid bedoelde gemeenten gezamenlijk te verlenen subsidiebedrag geschiedt
als volgt:
De gemeente, indien en voorzover ingedeeld in groep I draagt per inwoner
bij een bedrag, gelijk aan de subsidie-eenheid vermenigvuldigd met de fak-
tor 4»
De gemeente, indien en voorzover ingedeeld in groep II draagt per inwoner
bij een bedrag, gelijk aan de subsidie-eenheid vermenigvuldigd met de fak-
tor 3«
De gemeente, indien en voorzover ingedeeld in groep III draagt per inwoner
bij een bedrag, gelijk aan de subsidie-eenheid vermenigvuldigd met de fak-
tor 2.
De gemeente, indien en voorzover ingedeeld in groep IV draagt per inwoner
bij een bedrag, gelijk aan de subsidie-eenheid vermenigvuldigd met de fak-
tor 0,5.
Artikel 6
Voor de toepassing van de artikelen 4 en 5 wordt uitgegaan van het aantal
inwoners per 1 januari van het voorafgaande kalenderjaar.
Artikel 7
1Ieder van de aan deze regeling deelnemende lichamen is verplicht om voor
de aanvang van elk kalenderkwartaal aan het Frysk Orkest bij wijze van
voorschot te betalen het éénvierde gedeelte van het bedrag, dat op basis
van de begroting van het Frysk Orkest, welke door Gedeputeerde Staten van
Friesland en het bestuur van de afdeling Friesland van de Vereniging
van Nederlandse Gemeenten na ingewonnen advies van het permanent over
legorgaan subsidievraagstukken is goedgekeurd, voor het desbetreffende
kalenderjaar door het lichaam aan subsidie overeenkomstig deze regeling
verschuldigd zal zijn volgens een opgave voor 1 augustus van het vooraf
gaande jaar door het Frysk Orkest gedaan aan het lichaam.
2. Ieder van de aan deze regeling deelnemende lichamen is verplicht om
hetgeen het ingevolge het eerste lid bij wijze van voorschot betaalde
bedrag over het hierna aangeduide kalenderjaar minder heeft bedragen
dan hetgeen dat lichaam op basis van de rekening van het Frysk Orkest
over het voorafgaande kalenderjaar aan subsidie overeenkomstig deze re
geling had moeten betalen volgens een opgave voor 1 mei van het op het
zoëven bedoelde volgende kalenderjaar door het Frysk Orkest gedaan aan
het lichaam, aan het Frysk Orkest te betalen binnen een maand na ont
vangst van die opgave.
Indien het bij het voorschot betaalde bedrag van de zo'éven bedoelde op
gave verschuldigde bedrag overtreft, zal het lichaam het verschil in
mindering brengen op de eerstvolgende voorschotbetaling.
Artikel 8
In afwijking van het bepaalde in artikel 3 bedraagt de subsidie over het
jaar 1978 voor de provincie Friesland, de gemeente Leeuwarden en de andere
aan de regeling deelnemende gemeenten onderscheidenlijk 50%, 35% en 15% van
het nadelig exploitatiesaldo, verminderd met het rijkssubsidie.
Artikel 9
1. Deze regeling wordt getroffen voor het tijdvak 1 januari 1978 tot en met
31 december 1982.
2. Deze regeling wordt tussentijds beëindigd met ingang van de datum waarop
een nieuwe subsidieregeling voor de orkesten van rijkswege wordt vast
gesteld.