- 4 -
reeds aanwezige gemotoriseerde verkeer (zowel woon- als werkverkeer)
een ontoelaatbare belasting (i.e. stank en lawaai) voor het milieu
met zich mee zou brengen, waardoor voor omwonenden en andere ge
bruikers van nabijgelegen percelen ontoelaatbare overlast zou ont-
s taan
Wij zijn dan ook van mening, dat beide genoemde weigeringsgronden
zich voordeden.
Wij hebben dan ook gemeend afwijzend op het verzoek om vergunning
te moeten beslissen."
Voorts vermeldden Burgemeester en Wethouders aan het slot van
hun advies aan de commissies, dat de Verkeerscommissie op 8 augustus
j.l. als haar mening heeft uitgesproken, dat de ligging van deze in
stallatie in een oude buurt, te midden van allerlei kleine straatjes,
ernstig gevaar voor de veiligheid van het verkeer kan doen ontstaan
en tevens de veiligheid van het verkeer op ontoelaatbare wijze zou
belemmeren
V Het beroepschrift van de heer J. de Ruiter.
Appellant tekent aan, dat de verplaatsing van zijn bedrijf naar
het thans aan de orde zijnde terrein aan Mariahof is geschied in het
kader van de aankoop door de gemeente van enkele percelen, waarop
zijn bedrijf (ondermeer) werd uitgeoefend. Tot deze verplaatsing
heeft de gemeente het initiatief genomen.
De tekeningen van de ter plaatse te bouwen opstallen zijn door
een gemeenteambtenaar goedgekeurd en hem is toestemming verleend om
te bouwen.
Op het door de gemeente aangekochte perceel aan het Vliet stonden
twee pompen. Ook aan de Van der Wielenstraat 1 stonden twee pompen,
welke zullen worden verwijderd zodra de nieuwe installatie in gebruik
kan worden genomen. Volgens appellant was tot nu toe voor het plaatsen
van benzinepompen geen bouwvergunning nodig.
Het aangekochte terrein voor de verplaatsing van zijn bedrijf is
herhaaldelijk uitgebreid om maar aan de wensen en verlangens van de
gemeente te kunnen voldoen. Op het nieuwe terrein is thans al voor
f 300.000.geïnvesteerd in grond en aanleg, alles omdat de ge
meente zijn tefrein (bedoeld worden de percelen aan de Tonslagerij)
nodig had.
De investering heeft plaats gevonden in daartoe door de gemeente
aangeboden en verkochte grond, overeenkomstig aanwijzingen van ge
meentewege.
Daarom is appellant van mening dat de aanhouding van de beslis
sing op de bouwaanvrage en de weigering van de artikel C 14 A.P.V.-
vergunning in strijd is met de goede trouw.
VI De Hoorzitting
In de gezamenlijke vergadering van de commissi® is appellant, welke
was vergezeld van een raadsman, gehoord evenals een vertegenwoordiger
van Burgemeester en Wethouders. Een verslag van die vergadering is voor
U ter inzage gelegd. Het betoog van appellant kan in de volgende punten
worden samengevat:
1. De ontwikkeling van het benzineverkooppunt is geschied in nauw
overleg met een ambtenaar van het Bouw- en Woningtoezicht van de
gemeente Leeuwarden. De eerste kontakten hierover werden reeds in
augustus 1976, dus ver voor de verkoop van de grond aan Mariahof aan
de Ruiter, gelegd. Nimmer is gewezen op het vereiste van een bouw
vergunning. De reeds geplaatste tanks zijn in overleg met de betrok
ken ambtenaar en overeenkomstig een door hem goedgekeurde tekening
geplaatst. Gelet op het gevoerde overleg mocht appellant als
leek in administratief-rechtelijke vraagstukken in goed vertrouwen
aannemen dat de zaak in orde zou komen.
2. Ten onrechte wordt geen gebruik gemaakt van de mogelijkheid van
anticipatie op het toekomstige bestemmingsplan. Appellant is im
mers steeds in de waan gelaten dat de vestiging mogelijk was.
Burgemeester en Wethouders stellen in hun advies aan de commis
sies van advies dat hun bezwaren zich alleen richten tegen de
opslag en aflevering van motorbrandstoffen. Met andere woorden
indien appellant slechts huisbrandolieë.n zou opslaan zou er wel
bouwvergunning zijn verleend. Een dergelijke opstelling riekt
naar willekeur, omdat volgens appellant in dat geval ook zou
worden afgeweken van het voorkeursmodel "Mariahof e.o."0
3. Bestredennwordt de weigeringsgrond van de A.P.V.-vergunning, dat
het verkooppunt ernstig gevaar voor de veiligheid van het verkeer
zou doen ontstaan. De gebruikelijke toegang tot het bedrijf van
appellant zal zijn Goudenregens traat-IioutpolleOldegalileën-
Mariahof. Gelet op de verkeersintensiteit op de Goudenregenstraat
(doorgaande weg) en Houtpolle (veel parkeerverkeerzal alleen
de Oldegalileën (over ongeveer 200 m.) enige problemen geven.
Deze straat heeft en houdt het karakter van "verkeersader", tenzij
men drempels of iets dergelijks gaat aanleggen. Voetgangers en
spelende kinderen zullen dus altijd op hun hoede moeten zijn.
Het extra verkeer voor het benzineverkooppunt van appellant zal hier
niet aan toe of afdoen. Extra drukte op Mariahof is niet relevant;
dit is industrieterrein.
Ook de overlast van extra verkeer naar het benzineverkooppunt zal
niet erger zijn dan de overlast van de industrieën die wel worden
toegelaten
4. Appellant concludeert dat Burgemeester en Wethouders de inductieve
denkmethode heeft gevolgd: men wil appellant niet op Mariahof en
om hem te weren gaat men zoeken naar argumenten. Dit is in tegen
stelling tot de voor kort genoten medewerking van de gemeente. Bij
Bij garage Wiersma aan Oldegalileën staan wel benzinepompen. Het
niet verlenen van de noodzakelijke vergunning zal appellant handen
vol geld kosten. Moet hij de dupe worden van het slecht functioneren
van het gemeentelijk apparaat? Appellant meent dat hij recht heeft
op verdere tegemoetkoming van de kant van de gemeente. Desnoods
door middel van het verlenen van een voorwaardelijke vergunning, in
afwachting van verdere ontwikkelingen in dit gebied.
Van de zijde van de gemeente wordt naar aanleiding hiervan samen
gevat het volgende opgemerkt:
ad 1 en 2. Ten aanzien van het beroep op ambtelijke toezeggingen wordt
verwezen naar bladzijde 7 van het advies aan de Commissies,
ad 2. Een petroleumopslag heeft geen verkeersaantrekkende werking als
een benzineverkooppunt. Daarom hebben Burgemeester en Wethouders daar
tegen geen bezwaar. Een dergelijke installatie behoeft ook niet uit
drukkelijk als zodanig in een bestemmingsplan te worden opgenomen,
ad 3. Er moet van worden uitgegaan dat het verkooppunt rendabel zal
zijn. Daardoor zal er een zodanige vergroting van het verkeersaanbod
optreden, dat er sprake is van een verstoring van de woonfunktie in
de wijk, alsmede het in gevaar brengen van de veiligheid en vrijheid
van het verkeer op Oldegalileën.
ad 4De benzinepompen bij garage Wiersma aan Oldegalileën vormen een
bestaande situatie, waarin zonder meer geen wijziging kan worden aan
gebracht
Voor het overige wordt het standpunt van het college, vervat in
het advies aan de commissies geheel gehandhaafd.
Voorts is tijdens deze hoorzitting naar voren gekomen:
- dat - volgens appellant - de toestemming tot het ingraven van de tank
niet is gegeven onder de beperking "voor eigen risico";