IA 231
I P 232
IA 230
5-2
Op welke wijze denkt u ac
tief invloed te gaan uit
oefenen op het toewijzigings-
beleid van de Leeuwarder wo
ningcorporaties die, naar u
zelf constateert, in de toe
komst meer rekening moeten
gaan houden met de groep van
alleenstaanden en onvolledi
ge gezinnen?
Zodra de beleidsuitgangspunten
voor dit gebied vast staan kun
nen de woningen die een woon
functie zullen blijven houden
weer voor subsidiëring in aan
merking komen.
230. Wij hebben de indruk dat de plaat
selijke woningcorporaties bereid
zijn bij de toewijzing van wonin
gen rekening te houden met de
woonwensen van alleenstaanden en
onvolledige gezinnen. Bij het
regelmatig overleg dat er met de
corporaties plaats vindt hebben
deze zich n.l. bereid verklaard
op deze wensen te zullen inspelen
zodra meer duidelijkheid bestaat
over de wensen van deze groep.
Zoals bekend vindt er thans een
onderzoek plaats (door de Natio
nale Woningraad) naar de behoef
te aan huisvesting van één- en
tweepersoons-huishoudens. Wij
verwachten dat aan de hand van
dit onderzoek beslissingen kunnen
worden genomen t.a.v. in de toe
komst te bouwen woningen voor
genoemde groepen.
Welke beleidsmaatregelen denkt
het college te nemen om het
huisvestingsprobleem van al
leenstaanden ^n onvolledige
gezinnen binnen afzienbare tijd
op te lossen?
231Voor de beantwoording van deze
vraag verwijzen wij naar het ant
woord op vraag 230. Hieraan kan
worden toegevoegd dat bij nieuw
bouwprojecten zoveel als moge
lijk nu al rekening kan worden
gehouden met de realisering van
woningen voor bedoelde groepen.
Bij het project Linnaeusstraat
is hier ook rekening mee gehou
den.
Bent u met ons van mening dat, 232.
gezien de moeilijke huisvestings
positie van alleenstaanden, het
woningbestand dat zich leent
voor huisvesting van deze cate
gorie zoveel mogelijk gehandhaafd
moet blijven?
In principe zijn wij het met
vragensteller eens. Evenwel dienen
naar onze mening bij de beantwoor
ding van deze vraag of woningen
geschikt zijn of geschikt gemaakt
kunnen worden voor de.huisves
ting van genoemde groepen naast
stedebouwkundige aspecten ook
aspecten als b.v. onderhouds-
toestand van de woningen en fi
nanciële haalbaarheid van een re
novatieplan te worden betrokken.