1 - 2
B. Bestuurlijke en secretarie-organisatie.
P 6. In de gemeenteraad worden door
raadsleden zo nu en dan opmerkingen
gemaakt en opvattingen verkondigd
over onderwerpen, die op dat mo
ment aan de orde zijn, maar die
niet direct op het dan te nemen
Besluit invloed uitoefenen. Als
die opmerkingen en opvattingen door
het college worden onderschreven
langs welke weg hereiken die dan
de betreffende afdelingen of
diensten?
C 7. De door het college gememoreerde
organisatorische ontwikkelingen zijn
vooral van belang voor het functio
neren van het ambtelijk apparaat.
Hoe zien b. en w. de verhouding van
het ambtelijk apparaat en de gemeen
teraadsleden mede in het licht van
het rapport "Een goede raad"?
In het bijzonder is daarbij van
waarde hoe bedoelde verhouding
werkt indien raadsleden ten behoeve
van hun taak informatie en ambte
lijke medewerking behoeven.
C. Integrale beleidsplanning.
C 8. De Commissie Beleidsanalyse Gemeen
ten (BAG) heeft aan een aantal
politici en andere deskundigen om
hun mening gevraagd over doel en
opzet van het model voor beleids
analyse dat door de BAG wordt
gehanteerd. In het boekje "Wordt
planning een plaag?" zijn de ver
schillende gesprekken opgenomen.
De algemene teneur lijkt niet zo
positief.
Vindt het college hierin aanlei
ding na te gaan of de aanvanke
lijk gedachte aanpak moet worden
bijgesteld?
6. Toezeggingen die door het college
in raadsvergaderingen worden gedaan,
worden door de secretaris doorge
geven aan de betreffende dienst- en
afdelingshoofden; overigens brengen
de leden van het college regelmatig
opmerkingen en opvattingen die van
uit de raad naar voren zijn gebracht
in hun desbetreffende contacten
onder de aandacht van het ambtelijk
apparaat, terwijl de tijdens de
raadsvergaderingen aanwezige ambte
naren er eveneens voor zorgen dat
met bedoelde opmerkingen en opvat
tingen tijdig rekening wordt gehou
den.
7. Binnen afzienbare tijd zal een com
missie worden ingesteld die een
advies zal moeten uitbrengen over
de vraag hoe het rapport "Een goede
raad" voor Leeuwarden verder kan
worden uitgewerkt. In dit kader zal
ongetwijfeld ook de verhouding
tussen het ambtelijk apparaat en
de gemeenteraadsleden aan de orde
komen.
8. De in het boekje geplaatste kantte
keningen hebben in hoofdzaak be
trekking op het door de BAG ont
wikkelde planningsmodel. Dit plan
ningsmodel draagt een algemeen en
vrij theoretisch karakter.
Ons planningsmodel vertoont welis
waar op velerlei punten overeenkom
sten met het z.g. BAG-model, maar
is daarnaast meer toegespitst op
de lokale bestuurlijke en ambtelij
ke organisatie.
Een bijstelling van de huidige aan
pak behoeft het gemeentebestuur
ons inziens niet direct te baseren
op de inhoud van genoemd boekje,
maar veeleer op zijn eigen bevin
dingen en die van de genoemde com
missie