;|i
Gezien de vraag naar deze panden bij dienstverlenende bedrijven en de
verminderde bel n£-stelling voor woningen van deze omvang, aohten wij de
voorgestelde beperking bovendien met het oog op het streven naar kwali-
teitsbehoud van de panden bezwaarlijk.
Wij zijn dan ook van mening, dat het ontwerp-bestemmingsplan op dit
punt niet moet worden gewijzigd.
b. Reclamant wijst er verder op, dat enkele jaren geleden een winkel
is gevestigd in een aan de Harlingerstraatweg gelegen pand, dat voordien
in gebruik was als garage. Hij heeft bezwaar tegen de in het bestemmings
plan opgenomen winkelbestemming voor dit pand.
Met betrekking tot dit bezwaar merken wij het volgende op. De grond,
waarop het onderhavige pand staat, is in het ontwerp—plan bestemd voor
eengezinshuizen, alsmede voor winkels. In feite is hieraan dus een
dubbele bestemming gegeven. Wel is hiermee duidelijk tot uitdrukking
gebracht, dat de woonfunctie voorop staat. Overigens willen wij er op
wijzen, dat in dit pand verschillende jaren een garagebedrijf was geves
tigd. De huidige bestemming sluit naar onze mening niet minder aan bij de
woonfunctie. Bovendien kan op grond van de thans voorgestelde bestemming
naast de woonfunctie slechts een winkelbedrijf worden uitgeoefend.
c. Reclamant heeft tenslotte bezwaar tegen het feit, dat het mogelijk
is het gebruik van ten hoogste één pand te wijzigen in horeca- of
aanverwant bedrijf, met name tegen deze mogelijkheid voor dit winkelpand.
Wij zijn echter van mening, dat binnen de Vogelwijk plaats moet
zijn voor een horecabedrijf. Naar onze mening behoeft een dergelijke
buurtvoorziening geen verstoring van de woonfunctie te betekenen.
Bovendien mag volgens het ontwerp-plan het hiervoor bedoeld ander gebruik
slechts betrekking hebben op een gedeelte van het betreffende hoofdgebouw.
In verband met het vorenstaande zijn wij van mening, dat de bezwaren
van reclamant ongegrond dienen te worden verklaard.
Onder mededeling, dat de Commissie voor de Ruimtelijke Ordening
over dit voorstel zal worden gehoord, geven wij U in overweging het
bestemmingsplan "Vogelwijk" vast te stellen overeenkomstig het bijgevoeg
de ontwerp-besluit.
Burgemeester en Wethouders van Leeuwarden,
J.S. Brandsma Burgemeester.
W.J.G. Reumer
Secretaris.
No. 2064.
DE RAAD DER GEMEENTE LEEUWARDEN;
overwegende, dat het wenselijk is een bestemmingsplan vast te stellen^
voor het gebied, dat begrensd wordt door de Harlingerstraatweg, de Leeuwerik
straat, de Mr. P.J. Troelstraweg en de Spanjaardslaan;
dat het ontwerp voor dit bestemmingsplan met de daarbij behorende
toelichting met ingang van 7 november 1977 gedurende een maand ter gemeente
secretarie voor een ieder ter inzage heeft gelegen;
dat tegen het ontwerp-plan bezwaren zijn ingediend door de heer ir. J.
G.C. Vegter, Harlingerstraatweg 26 te Leeuwarden, mede namens de heer^
G. Steen, Harlingerstraatweg 28 en de heer en mevrouw S. Douma-Beekhuis
Harlingerstraatweg 50;
dat hij onder het overnemen van de motivering opgenomen in het hierna
genoemde voorstel van Burgemeester en Wethouders van oordeel is, dat deze
bezwaren ongegrond zijn;
gelezen het voorstel van Burgemeester en Wethouders
van 9 februari 1978 (bijlage no. 65);
gelet op de Wet op de Ruimtelijke Ordening en het Besluit op de
Ruimtelijke Ordening;
BESLUIT
onder het overnemen van de motivering van het hiervoor bedoelde voorstel
van Burgemeester en Wethouders:
1het tegen het ontwerp-bestemmingsplan "Vogelwijk" ingediende bezwaar
schrift van de heer Ir. J.G.C. Vegter e.a. ongegrond te verklaren;
2. vast te stellen het bestemmingsplan "Vogelwijk" zoals dit is vervat
in de bij dit besluit behorende:
a. kaart met bijbehorende verklaring, waarop de bestemming van de in het
plan begrepen grond wordt aangegeven;
b. voorschriften omtrent het gebruik van de in het plan begrepen grond
en van de zich daarop bevindende opstallen.
Aldus vastgesteld in de openbare vergadering
van
Voorzitter.
Secretaris.