No. 2065b.
DE RAAD DER GEMEENTE LEEUWARDEN;
gelezen het voorstel van Burgemeester en Wethouders
van 9 februari 1978 ("bijlage no. 66);
BESLUIT
aan de korfbalvereniging Wêz Warher, gevestigd te Goutum:
I. toestemming te verlenen de bestaande kantine in het kleedgebouw
op het sportterrein te Goutum uit te breiden;
II. een bijdrage a fonds perdu te verlenen groot 4-000,onder de
voorwaarde dat indien binnen 25 jaar de vereniging wordt ontbonden
of de kantine niet meer als zodanig door de vereniging wordt gebruikt,
deze bijdrage moet worden terugbetaald met dien verstande, dat op de
terug te betalen som voor elk vol kalenderjaar dat is verstreken
na het tijdstip waarop de bijdrage is betaald, 4% in mindering wordt
gebracht;
III. voor het tijdvak, eindigende op 31 december 2030, het recht van op
stal te verlenen voor het hebben van een kantine op het op de bij
dit besluit behorende tekening roodomlijnd aangegeven perceelsge
deelte ter grootte van plm. 30 m2 en gelegen op het sportterrein te
Goutum, zulks onder de volgende bedingen:
1. voor het opstalrecht is generlei vergoeding, hoe ook genaamd,
aan de gemeente Leeuwarden verschuldigd;
2. de begrenzing van het perceelsgedeelte, waarvoor het recht geldt,
zal ter plaatse worden aangegeven door de landmeetkundig ambtenaar
van de dienst Stadsontwikkeling van de gemeente Leeuwarden;
3. alle op de verlening van het opstalrecht vallende kosten, daaronder
begrepen die van de levering van een afschrift van de akte van
opstal ten behoeve van het gemeente-archief en die van de ver
richtingen van de landmeetkundig ambtenaar, bedoeld onder 2,
komen voor rekening van de opstalhoudster;
4. de opstalhoudster aanvaardt de grond in de staat en toestand,
waarin deze zich ten tijde van het passeren van de akte van op
stal bevindt, met alle lusten, lasten, plichten, erfdienstbaar
heden, enz., daartoe van ouds en met recht behorende, zonder dat
de gemeente Leeuwarden, behoudens terzake van uitwinning en
hypotheek, jegens de opstalhoudster tot enige vrijwaring is ge
houden;
5. het onderhoud van de grond en alle van de grond met opstallen
geheven wordende en nog te heffen lasten en belastingen komen
vanaf de datum van het verlijden van de akte van opstal voor
rekening van de opstalhoudster;