Beschikbaarstellen van een krediet voor de inrichting van het AYO-complex
aan de Dr. Jakob Botkeweg, de aanleg van de tuinen en de sportvelden, alsme
de voor de overige nog aan dit complex te treffen voorzieningen.
Bijlage no. 101 Leeuwarden, 2 maart 1978.
Aan de Gemeenteraad.
Zoals U bekend is, werd na een jarenlange voorbereiding in 1976 begon
nen met de bouw van het zogenaamde AVO-complex, de nieuwe huisvesting voor
de Stedelijke Scholengemeenschap voor Atheneum-Havo en de Wopke Eekhoff-mavo.
Sindsdien verloopt de bouw voorspoedig. Naar verwachting zal, nadat de in
richting heeft plaatsgevonden, bij het begin van het schooljaar 1978/1979
over het nieuwe onderkomen kunnen worden beschikt.
De bouw geschiedt volgens de zgn. vastbedrag-methode. Dit houdt in, dat
het rijk het bevoegd gezag een totaal aantal te realiseren vierkante meters
vloeroppervlakte toewijst op basis van een lokalenplan, waarbij een genor
meerde prijs per m2 wordt gehanteerd. In deze genormeerde prijs zijn zo veel
mogelijk die kostenfactoren opgenomen, die zich lenen voor normering vooraf.
Een aantal onderdelen, die in de bij het ontwerp-besluit behorende specifi
catie van het thans benodigde krediet zijn vermeld, zijn niet in het vastbe-
drag opgenomen; deze dienen in de loop van de bouwperiode op hun mérites te
worden bekeken. Deze componenten, die derhalve geen deel uitmaken van het
destijds door U voor de bouw beschikbaargestelde krediet van 9*000.000,
worden met uitzondering van het meubilair en de inrichting van de sportaccom
modatie en de keuken op basis van door het Ministerie van Onderwijs en We
tenschappen goedgekeurde offertes dan wel aan de hand van normen afzonderlijk
vergoed.
Voor de aanleg van de botanische tuin, de sportvelden de overige tuin
aanleg en de decoratieve versiering stelde het rijk reeds vergoe
dingen van respectievelijk 2773»190.400,13-132,en
70.200,in het vooruitzicht. Voorshands zijn wij er van uitgegaan, dat
het rijk de voorbereidingskosten ad 880.000,en de kosten van het toezicht
tijdens de bouw ad 247.000,volledig zal vergoeden.
Met betrekking tot het noodzakelijke meubilair merken wij het volgende
op. Uit de bij het ontwerp-besluit behorende specificatie blijkt, dat een
deel van het aan te schaffen meubilair als aanvulling en een deel als ver
vanging van het bestaande meubilair is aangemerkt. Een bescheiden deel van
het thans in gebruik zijnde meubilair is in de nieuwe huisvesting niet te ge
bruiken. Het vervangende meubilair dient tot de exploitatie -van het AVO-complex
te worden gerekend. Met het Ministerie van Onderwijs en Wetenschappen zal
nog worden onderhandeld over de vraag in hoeverre de kosten van het aanvul
lende meubilair, de telefooninstallatie en de omroepinstallatie/lestijden-
signalering voor vergoeding in aanmerking komen.
Aangezien tijdens het voorbereidend overleg met de Directie Bouwzaken
Onderwijs en het Adviescentrum van de Rijksgebouwendienst verregaande bezui
nigingen moesten worden doorgevoerd, was het noodzakelijk het gehele vast-
bedrag, waarvan aanvankelijk 3% voor prijsstijgingen en meer- en minderwerk
zou worden bestemd, voor de verwezenlijking van het bouwplan te benutten.
In hqt door het rijk beschikbaar gestelde vastbedrag is daarom op basis
van met de aannemers gemaakte afspraken geen ruimte gelaten voor het opvangen
van materiaalprijsstijgingen. De prijsstijgingen gedurende de gehele bouw
periode, die voorshands worden geraamd op 230.000,blijven derhalve voor
rekening van de gemeente. De loonkostenstijging zal met toepassing van de ge
normeerde risicoregeling lonen en sociale lasten door het rijk worden gedragen.